zondheidstoestand het burgemeestersambt niet
meer mocht uitoefenen, kon hij zich toch nog
meer dan 20 jaren wijden aan ingespannen coö
peratieve werkzaamheden. Tussen zijn werk als
burgemeester en dat als zakenman en coöpera-
tor bestaat een groot onderscheidin de laatste
omstandigheden kon hij zich op elk gewenst
ogenblik vrij maken om zijn werk, indien nodig
geheel of gedeeltelijk te onderbreken; als be
kleder van een openbaar ambt zou hem dit
nooit gelukken.
Als burgemeester zorgde Raiffeisen, behalve
voor het inachtnemen van zijn officiële ver
plichtingen ook voor anderen: voorzover zijn
bestuurswerkzaamheden dit toelieten gaf hij
zich geheel aan het stichten van coöperatieve
verenigingen. Na zijn pensionnering beperkte
hij zich evenwel niet tot zijn handelsbedrijf
(hetgeen dan misschien meer succes zou gehad
hebben), maar stelde hij het grootste deel van
zijn energie in dienst van de coöperatieve ont
wikkeling van de plattelandsbevolking.
Gedurende zijn ambtsperiode kon Raiffeisen
zich slechts terzijde bezig houden met de coö
peratieve problemen. Na de eerste coöperatie
van Weyerbusch waren in het geheel slechts zes
anderen, door hem of onder zijn leiding opge
richt, gevolgd. Thans vond hij echter tijd om
zijn coöperatieve gedachten en ondervindingen
te boek te stellen. Reeds in het voorjaar van
1866 verscheen zijn boek ,,De boerenleenbanken
als middel tot leniging van de nood van de plat
telandsbevolking", dat nog gedurende zijn leven
vijf herdrukken beleefde en zijn coöperatieve
gedachten wereldwijd bekend maakte. Het was
een verbazend moeilijke opgave om slechts op
grond van opgedane ervaringen binnen zo korte
tijd een boek samen te stellen, dat tegelijkertijd
kon dienen als leidraad voor het oprichten van
en het geven van voorlichting inzake de boe
renleenbanken èn als handleiding voor het be
heer. De indruk, die dit boek maakte op parti
culieren, overheid en verenigingen, die zich
bezig hielden met het probleem van de leniging
van de nood van de boerenstand, met name ook
met de credietbehoefte en de bestrijding van de
woeker, was buitengewoon grootmen ontdekte
dat hier de meest voor de hand liggende oplos-
sing geboden werd.
In een landbouw-economisch tijdschrift werd
het boek dadelijk na zijn verschijnen uitvoerig
besproken door landraad Thilmany. Na een uit
eenzetting van de moeilijkheden,, die verbonden
waren aan het oprichten van credietcoöperaties,
schreef Thilmany; Nu ben ik beter in
gelicht, nadat burgemeester Raiffeisen in Hed-
desdorf in Neuwied in een kleine brochure het
ontstaan en de ontwikkeling van vijf boeren
leenbanken schilderde, liet probleem, waarvoor
alle economische instellingen zo moeizaam een
oplossing zochten, is thans zo schitterend opge
lost, dat wij rustig de ontwikkeling van de door
iedereen gewenste hervorming van de hypo
theekwetgeving kunnen afwachten".
Na het verschijnen van de 2e druk in 1872
schreef dezelfde landraad: ,,De schrijver heeft
door dit zeer actuele werk en de 25-jarige ar
beid, die eraan vooraf ging, een ereplaats ver
diend. T11 het hart van de lezers groeit stil, maar
niet te stuiten een gevoel van grote dankbaar
heid voor deze buitengewone rijke geestelijke
gave. Dat deze een zo groot mogelijke uitbrei
ding en gebruik moge vinden."
Een direct gevolg van het verschijnen van het
boek van Raiffeisen was het optreden van een
landelijke organisatie in Rijn-Pruissen, die de
stichting van boerenleenbanken ten doel had
naar het voorbeeld van de verenigingen van
Raiffeisen. Zodoende zette na 1866 een snelle
ontwikkeling in van de coöperatieve vereni
gingen in de Rijnprovincie. Raiffeisen ontving
van de zo juist genoemde organisatie de op
dracht om in de plaatselijke afdelingen propa
ganda te maken voor de stichting en de inrich
ting van boerenleenbanken.
Als gevolmachtigde van de organisatie maakte
hij vele ,,oprichtingsreizen" en toen de vereni
ging in 1868 met het oog op het boerenleen
bankwezen een speciale afdeling in het leven
riep, werd Raiffeisen tot directeur hiervan be
noemd. Hierdoor kwam de weg vrij voor de
ontwikkeling van de boerenleenbanken. In 1870
werkten in de Rijnprovincie reeds 75 van deze
coöperaties. Langzamerhand breidde de invloed
van deze coöperatieve beweging zich uit over
grotere terreinen, met name begonnen ook
wetenschappelijke kringen er aandacht aan te
schenken. Zowel de coöperatieve beweging als
haar oprichter werden steeds bekender.
(Wordt vervolgd).
7