KRONIEK UIT EIGEN KRING De naderende jaarwisseling demonstreert zich reeds in de belangstelling, die onze banken tonen voor de door de Centrale Bank vastgestelde renteregeling en in de vele verzoeken om advies inzake de spaargeldrente. Het spreekt vanzelf, dat men als regel eerst zelf een nauwkeurige begroting dient op te maken om te kunnen nagaan, welke mogelijkheden de exploitatie van de bank biedt, waarbij wij naast de rentevoet voor voorschotten en credieten ook het oog hebben op de provisieregeling. Bij analysering van de ,„bank"kosten blijkt nog al te vaak, dat de z.g. service aan cliënten, met name het uitgebreide giroverkeer, niet of onvol doende gedekt wordt door de in rekening ge brachte provisie. Tevens willen wij niet nalaten de aandacht van besturen en kassiers te vragen voor het betrach ten van soberheid en doelmatigheid in de on kosten. Zonder te willen beweren, dat er te royaal wordt geleefd, menen wij toch. dat in menig geval nog wel beperking is toe te passen. Dit alles neemt niet weg, dat vooral waar con currerende rentetarieven van andere spaarban ken een rol spelen, men tot behoud en verdere aantrekking van spaargelden in het algemeen tot een zekere renteverhoging zal willen over gaan. De nieuwe renteregeling van de Centrale Bank zal in dit geval wel met een gevoel van teleurstel ling zijn ontvangen, hoewel ten aanzien van spaargelden op termijn wel een o.i. redelijke op lossing is aangegeven. Zoals reeds gezegd, zal men echter een verho ging van de rentevoet voor direct opvraagbare spaargelden hoofdzakelijk uit eigen middelen moeten opvangen. Wij doen hierbij een drin gend beroep op onze banken om overleg te ple gen met de buurtbanken en desnoods in ring- verband een bespreking te organiseren. Dit be- bevordert de onderlinge goede verstandhouding en schept de gelegenheid om samen naar een op lossing te zoeken, waarbij een redelijke reserve vorming niet in het gedrang mag komen. Onnodig te zeggen, dat de Centrale Bank steeds bereid is van advies te dienen. Intussen moeten wij met klem waarschuwen tegen excessen. Van verschillende kanten ont vangen wij nl. bericht, dat de rente voor direct opvraagbare spaargelden (en dikwijls tot elk be drag) op 3 zal worden gesteld, als regel op grond van concurrentiemotieven. Wij achten een dergelijke rentevoet onverdedigbaar en niet te handhaven,, omdat hiermede geen sluitend budget kan worden verkregen. Mochten enkele onzer banken met naar verhou ding grote uitzetting van gelden een derge lijk tarief al kunnen dragen, zij moeten be denken, dat de zusterbanken, wier liquiditeit hen indirect mede tot deze uitzetting in staat heeft gesteld, door een dergelijke rentevoet ten zeerste gedupeerd worden. Ook de redactie van het „Vakblad voor Ned. Spaarbanken" zegt in een onderschrift op een artikel, waarin een matige renteverhoging be pleit wordt, dat z.i. verhoging van de inleggers rente nauwelijks verantwoord is te achten in verband met de stijgende tendenz van de onkos ten en de trage doorwerking van de verhoging van de rentevoet. Wel vestigen wij nog de aandacht op de moge lijkheid van aantrekking van gelden voor i jaar vast en spaardeposito's, waarvoor door de Cen trale Bank met ingang van i Januari a.s. spe ciale rentevergoeding is vastgesteld. Van enkele kassiers ontvingen wij reacties op het ingezonden stuk van de heer Den Das over vervanging bij ziekte of vacantie. Men is het niet met de inzender eens en bepleit een regeling als door de Centrale Bank reeds in praktijk wordt gebracht. Inmiddels hebben wij nog van enkele banken een toezegging tot eventuele hulp ontvangen, zo dat wij voorlopig eens willen aanzien of met de gevormde hulpploeg de nodige hulp kan worden verleend. Reeds eerder verzochten wij aan de bestuurs colleges om de adviezen en aanmerkingen in de inspectierapporten vermeld, te behandelen en ons mededeling te doen van de genomen maatrege len. Aan dit verzoek wordt door vele banken gevolg gegeven door punt voor punt toe te lichten, het geen wij zeer op prijs stellen. Anderen volstaan met een summier bericht van ontvangst van het rapport en de mededeling, dat aan de gemaakte opmerkingen gevolg zal 3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 3