er een feestelijke stemming, waartoe zeer zeker ook belangrijk werd medegewerkt door de grote hoeveelheid bloemstukken, de verschillende fruitmanden en de andere geschenken. 11 et was een Inst voor het oog de voortdurende afwisseling in vorm, kleur en opmaak te be wonderen en vele personeelsleden maakten zich de wachttijd ten nutte' door een wandeling te ondernemen langs de ruim. zestig bloem- en fruit,,stukken", ieder op zich zelf een expositie in het klein. Bij aankomst te ruim twintig minuten over twee werden de jubilaris en zijn gezin door een spe ciale commissie, samengesteld uit drie „oudge dienden", ontvangen en naar de voor hen be stemde plaatsen geleid. De huldiging ving aan met een toespraak van de oudste directeur, de heer Jhr. Mr. W. C. Hooft Graafland. Na de heer en mevrouw Visser en hun kinderen welkom te hebben geheten, sprak de heer 11 ooft Graafland er zijn vreugde over uit, dat de heer Visser deze dag heeft mogen beleven: „Het is mij een grote vreugde te mogen constateren, dat Uw gezondheid zodanig is, dat U deze hulde betuiging, deze huldiging in drie étappes kunt ondergaan." Spreker richtte daarna de blik op het verleden ,,Gn nu denk ik, dat U op deze dag ook on willekeurig een blik terugslaat. Wanneer U hier zo de schare verzameld ziet, zult U denken aan het jaar 1911, toen U in dienst trad bij de Centrale Bank, die toen nog een kleine zaak was", en beschreef in grote trekken hetgeen zich in de geschiedenis van Centrale Bank en boerenleenbanken in de afgelopen periode van 40 jaren had voorgedaan: „Wat was toen alles nog eenvoudig en hoeveel ingewikkelder en ge compliceerder is het nu 1 ierinnerd werd aan de eerste jaren sedert 1911, die rustig verliepen, aan de mobilisatie 1914 1918, „die U noopte tijdelijk 's Konings wapen rok te dragen", aan de daarna komende uitbrei ding van de werkzaamheden, de instelling der ringen, „die wel verbetering brachten in het onderling contact en een betere sfeer van ver trouwenal valt wellicht niet te ontkennen, dat de algemene vergadering er aan levendig heid door verloor". Herdacht werd het over lijden van de heer Van den Hurk: „Onze brave vroegere directeur-hoofdinspecteur met zijn spontane natuur en zijn warme hart". Gewezen werd op de clan naderende crisis jaren„Uw inzicht in de positie der locale banken maakte het mogelijk in die jaren een regeling te maken, de dispensatieregeling, die tot voor kort ruim schoots voldeed", op de expansie van de locale banken, de credietverlening aan verenigingen op landbouwgebied, de belangstelling, in de finan ciële wereld voor onze organisatie aan de dag gelegd en de uit een en ander voortspruitende consequenties, in de eerste plaats de grotere eisen, aan de inspectie van de Centrale Bank gesteld: „Het is niet teveel gezegd, als ik hier vast stel, dat U zich met een zeker gevoel van trots op de borst moogt kloppen en zeggen, dat voor een goed deel het gehele raderwerk van onze Centrale en van de boerenleenbanken door Uw weloverwogen inzicht en arbeid zo goed heeft gefunctionneerd en vaak moeilijkheden voorkomen konden worden." Gememoreerd werd de benoeming van de heer Visser tot directeur-hoofdinspecteur, na het overlijden van de heer Gezelle Meerburg. De heer Hooft Graafland wees ook op de moei lijke jaren, welke de heer Visser heeft doorge maakt. „Al die jaren heeft U zich van de vroege mor gen tot de late avond met de Centrale Bank bezig gehouden, vaak onder voor U zeer moei lijke omstandigheden (ik denk aan ziekte en operatie), vaak ook met veel ergernis, niet het minst in de jaren van de tweede wereldoorlog". Herinnerd werd aan de verhuizingen van de Centrale Bank van Boothstraat naar Drift en daarvandaan naar de Kromme Nieuwe Gracht, „en het is niet uitgesloten, dat wij binnen niet te lange tijd nog eens zullen moeten verhuizen, al veronderstel ik wel, dat U en ik dan als ge waardeerde gasten gevraagd zullen worden 0111 de oj>ening mede te maken." Nadat enkele prominente figuren waren her dacht, wees de heer Hooft Graafland er op, dat het zonder moeite mogelijk zou zijn om nog geruime tijd door te gaan met te spreken over feiten, gebeurtenissen en personen uit de 40- jarige ambtslloopbaan van de heer Visser, „maar ik heb beloofd vijf minuten te zullen spreken en dan moet ik mij wel ongeveer aan deze be lofte houden." Daarna kwam het slot van de toespraak: „Mag ik dan eindigen met U mijn hulde te betuigen namens het gehele personeel bij het bereiken van deze mijlpaal in Uw leven, waarbij U kunt terugzien op een periode van veertig jaren, waarin U Uw levenstaak hebt gevonden en mag ik die huldebetuiging ook aan mevrouw Visser overbrengen, die zich ongetwijfeld vele opoffe- O O 7

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 7