FINANCIEEL OVERZICHT Als een rots temidden van de woelige baren houdt zich tot dusverre de gulden in de mone taire branding, waaraan in de eerste plaats de I "ranse franc en in mindere mate ook het pond sterling weer eens weerstand hebben te bieden. Terwijl die golven in Frankrijk en Engeland - zij liet met onderling nog zeer verschillende kracht opslaan, vertoont het monetaire vlak, waarop Nederland zich thans beweegt, nauwe lijks een rimpel. En dat, terwijl niet zo heel lang geleden, nl. voor ongeveer een drietal maanden bij het bestuursorgaan van de Euro pese Betalingsunie de toekomst, die voor Neder land in monetair opzicht in het verschiet lag. als uiterst somber werd afgeschilderd en ieder een, toen onze bede om verdere credietverrui- ming met 70 millioen maar voor 25 millioen werd verhoord, op deze mare met de somberste voorgevoelens reageerde. Heeft zich nadien dan plotseling een wonder voltrokken of was de monetaire positie van ons land te somber voorgesteld? Noch het een, noch het ander is waar. De ongunstige ontwikkeling is slechts door het samentreffen van verschil lende oorzaken in haar tegendeel verkeerd, waardoor de (deviezen) balans tijdelijk ten gunste van ons land is doorgeslagen. Tot die oorzaken behoren de sterke vermindering van de invoer mogelijk dank zij de grote voor raden, die te voren op grond van schaarste en duurtevrees waren opgeslagen gepaard, gaande met een verbetering van de uitvoer, welke echter voor een belangrijk deel als een seizoenverschijnsel is te beschouwen. Daarnaast werkt de vrees voor de Franse franc en het pond sterling eveneens ten gunste van onze betalingsbalans: van de zijde van de betrokken landen worden de schulden aan ons land zo snel mogelijk voldaan, de vorderingen daarentegen zo traag mogelijk opgevraagd. Bij dat alles is in Augustus nog gekomen een versnelde voldoening van de achterstallige Duitse handelsschuld. Al die factoren tezamen hebben de gulden in veiliger vaarwater ge- deze of gene oplossing geen verschilHoe grondeigenaar en bouwer het een en ander later willen verrekenen en welke vergoeding door de grondeigenaar aan de bouwer gegeven zal wor den, dit alles gaat buiten de bank om. bracht, zodat de Nederlandsche Bank even op adem kan komen. Dat weerspiegelt zich ook duidelijk in de deviezenaanwas van onze cen trale bankinstelling, welke ten opzichte van het laagtepunt van drie maanden geleden ruim 350 millioen beloopt. Beschouwen wij 1111 het koersverloop van de staatsfondsen in de afgelopen maand, dan moe ten wij echter vaststellen, dat die verbetering in de buitenlandse positie van de gulden niet in een voortgezet koersherstel op de beleggings- markt tot uitdrukking is gekomen. Zelfs zijn de koersverschillen nog in de meerderheid on danks het in financiële kringen algemeen waar genomen verschijnsel, dat bijna onafgebroken voor semi-of ficiële rekening z.g. steunaankopen hebben plaats gevonden. In welk verband wij nog eens in herinnering brengen, dat volgens de leningsvoorwaarden van de 33 jZ %-lening 1947 bij de tegenwoordige koersstand op de Staat de verplichting rust, hiervan om en nalrj 230.000.op te nemen. Dat een verder noemenswaardig herstel achter wege gebleven is, stelt duidelijk in het licht dat de positie van de gulden thans bij de koers- vorming niet in het geding is. De alles-over- heersende factor op de beleggingsmarkt is en blijft dan ook de kapitaalschaarste. Nu kan men op het ogenblik het schouwspel waarnemen, dat diverse lagere overheidsinstel lingen, daartoe gedreven door het sinds lang weer hopeloos verouderde rentegamma, allerlei zijpaden bewandelen, om toch vooral die be leggingsmarkt niet verder te beïnvloeden en het van hogerhand als plafond voorgeschreven rentetype van 4 als een heilig huisje te ontzien. Te dien einde haalden verschillende gemeenten het oude paard van de premielenin gen weer van stal en gaan burgervaders om leningsgeld de boer op, waarbij dan de leniging van de woningnood als trekpleister en veront schuldiging tegelijk voor de nieuwe gedragslijn moet dienen. Het sociale belang, dat met het welslagen van die leningen gemoeid is, kan ons echter de ogen niet doen sluiten voor de harde werkelijkheid, hard in deze zin, dat tegenover een nijpende behoefte aan investeringskapitaal een veel te klein geldreservoir staat. E11 zulks, naar wij in het verleden reeds herhaaldelijk hebben aangetoond, in belangrijke mate als ge volg van de veel te lang voortgezette goedkoop- 24

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 24