VRAAG EN ANTWOORD
boden door andere leningen (niet van overheids
wege), die voor 10 jaar worden uitgeschreven,
zodat aan de lange looptijd, die vaak een belet
sel is, al deerlijk wordt getornd. Maar ook an
dere recepten worden toegepast om elkander en
de spaarbanken te overtroeven,, zoals b.v. in de
eerste stad van het land, Amsterdam.
Ook Amsterdam is met een lange looptijd aan
de rentevoet van 4 gebonden, doch daarvan
gebruikt men slechts 2 j/2 om aan de obli
gatiehouder uit te keren. De rest ad 1/2
wordt in de vorm van premiën beschikbaar ge
steld. Volgens het uitlotingsplan zal driekwart
van de lening met „eigen geld" uitloten en op
éénkwart zal de premie worden gegeven van
25.- tot 99.000.Zelfs kan in 1952 één
prijs van 250.000. worden gewonnen, in
dien het lot valt op een serie van 10 opeenvol
gende nummers. Dit moet dus een aansporing
zijn om 10 obligaties van 100.tegelijk te
kopen.
Wij hebben deze „loterij zonder nieten" horen
betitelen als een kruideniersmethode en het is
inderdaad te betreuren, dat de stedelijke rege
ringen deze weg moeten inslaan onder het mo
tief „het doel heiligt de middelen".
De gemeente 's-Gravenhage volgt een andere
lijn en stelt inschrijvingen op het gemeente
grootboek open met een minimum van 100.
waarvoor geen obligaties, maar inschrijvings-
bewijzen worden afgegeven. De looptijd wordt
aan de keus van de inschrijver overgelaten met
dien verstande, dat voor de kortste looptijd
van 2 jaar een rente van 2'7* wordt vergoed
en voor 15 jaar en langer 4 °/o.
Waar de grote gemeenten het voorbeeld heb
ben gegeven, daar zijn tal van variaties te ver
wachten en reeds vernamen wij van een ge
meente, die spaardepositorekeningen zou open
stellen met een rentevergoeding van 4 en
een minimale storting van 1.per week.
Daarbij zouden de deelnemers door loting kans
maken op een der nieuw te bouwen woningen.
Het laatste motief wordt overigens ook in an
dere vormen gebruikt, wanneer b.v. onderne
mingen op een lening inschrijven en daarmede
de beschikking over een zeker aantal woningen
verwerven.
Zeer. zeker zullen nog andere „slimme financie
ringen" te voorschijn komen en in nog sterkere
mate zal de invloed van de banken worden bui
tengesloten. Doch men komt in een chaotische
toestand, waarbij een steeds sterkere druk op
de rentevoet wordt uitgeoefend en de kans op
kapitaalverschuiving steeds sterker wordt.
In feite is het geen gedrang meer op de kapitaal
markt te noemen, maar een strijd 0111 de gun
sten van de kleine spaarder, die thans op een
nog breder terrein dan voorheen is gekomen
en waarbij alle beschikbare krachten worden in
gezet. Op zichzelf is het droevig en het getuigt
wel van onze armoede, dat zelfs om de kleine
spaarsaldi wordt gevochten. En waar zo vele
liefhebbers zijn, daar moet de spoeling wel dun
worden en uiteindelijk is niemand met deze
strijd gebaat, integendeel. Want ook de spaar
banken worden gedwongen bun rentevoet te
verhogen en daarmede een deel van hun renta
biliteit prijs te geven of op te vangen door een
verhoging van de debetrente, zoals dit bij de
coöperatieve boerenleenbanken mogelijk is.
Waar de rente voor nieuwe hypothecaire geld
leningen bij de hypotheekbanken zelfs boven
de 5 uitkomt en het minimum in het alge
meen op minstens 4J/2 wordt aanvaard, daar
is te verwachten, dat ook onze banken zich ge
leidelijk naar de nieuwe normen zullen richten.
Toegegeven moet worden, dat zij niet de eer
sten mogen zijn met een verhoging van de
debetrente en dat zij zelfs de plicht hebben bil
lijk en stabiel crediet te verschaffen,, doch de
middelen dienen door de spaarbank verschaft
te worden. En of dit blijvend bet geval zal zijn,
hangt geheel af van de aantrekkingskracht van
die spaarbank, die voor een goed deel tot uiting
komt in de rentevoet.
Conservatoire inbeslagneming door de fiscus
Vraag: Op 27 Mei 1950 heeft de fiscus con
servatoir beslag gelegd op een tegoed van de
heer X. Sindsdien hoorden we niets meer
hierover. Is dit beslag nog steeds van kracht
of kunnen we de heer X weer vrijelijk laten
beschikken
AntwoordHet besluit van 9 November 1945
(Stbl. F. 254) tot uitbreiding bevoegdheden
belastingambtenaren is met ingang van 1 Ja
nuari 1951 buiten werking getreden.
Bij de wet van 21 December 1950 (Stbl. nr.
K. 264) is echter nader bepaald, dat gelegde
conservatoire beslagen, voorzover deze per
21