onkreukbare eerlijkheid. Altijd heeft U klaar
gestaan om iedereen met raad en daad te hel
pen", en sprak er zijn dankbaarheid over uit,
dat de organisatie tezamen met de heer Visser
deze dag mocht vieren.
Namens de organisatie werden aangeboden een
Perzisch tapijt en een staande schemerlamp,
alsmede de beroemde (of beruchte!) „enveloppe
met inhoud": „Bovendien is er nog een appeltje
voor de dorst overgebleven; het is altijd prettig
om iets achter de hand te hebben".
Namens het lid van de commissie, notaris J.
Peereboom te Buitenpost, die helaas door bij
zondere omstandigheden verhinderd was aan
wezig te zijn, bracht spreker de gelukwensen
over.
En dan eindigde ook deze korte, doch krachtige
toespraak met de wens: „Ten slotte is het onze
oprechte wens, dat God Almachtig U ook in de
komende jaren zal mogen sparen en U de
kracht en de lust zal mogen geven om Uw werk
in het belang van het landbouwcredietwezen te
verrichten."
Inmiddels waren zo veel vertegenwoordigers
van boerenleenbanken en van allerlei instellin
gen, met wie door de organisatie en door de
Centrale Bank relaties worden onderhouden, in
de in verhouding tot de aanwezige mensen
menigte te kleine receptieruimte samengekomen,
dat het hoog tijd werd enerzijds voor het per
soneel om zich wat terug te trekken en ander
zijds om de lange file van gelukwensers in be
weging te zetten. Hetgeen dan ook, zij het met
enige moeite, geschiedde.
I Iet is ondoenlijk allen te noemen, die persoon
lijk hun gelukwensen aan de jubilaris, die teza
men met mevrouw Visser (de laatste gesecon
deerd door de heer I [endriksen) recepieerde,
aanboden, maar laat ons mogen volstaan met te
zeggen, dat het er zeer velen waren. Evenmin
is het doenlijk alle hartelijke wensen, die bij
deze gelegenheid werden uitgesproken, hier
zichtbaar te maken, het waren er eveneens vele
en ze waren stuk voor stuk ingegeven door de
wens om de jubilaris nu eens openlijk (hoe zei
de heer Hendriksen het ook weer? „Ik weet, dat
U nuchter bent en niet houdt van ophemelen."
„Als je wat te zeggen hebt, maak het dan kort",
hoor ik U mompelen") te doen blijken, hoeveel
waardering men voor zijn persoon en voor zijn
werk heeft. Eén uitzndering maken we voor de
heer S. Kuiper Bzn., lid van de jubileumcom
missie en voorzitter van het bestuur der Coöp.
Boerenleenbank te Enkhuizen, die temidden
van de in volle gang zijnde receptie in laatst
genoemde kwaliteit de katheder besteeg om
een enkel woord te spreken. De heer Kuiper
herinnerde er aan, dat hij de heer Visser vanaf
de eerste dag als jong inspecteur had medege
maakt „en nog steeds ben ik U dankbaar voor
de opbouwende adviezen, die wij toen en ook
later van U mochten ontvangen", dat de functie
van inspecteur niet gemakkelijk is, doch dat het
steeds een voorrecht was met de heer. Visser te
spreken. „Ik kan het met de hand op het hart
getuigen, dat er in de afgelopen veertig jaren
geen enkele klacht is geweest over Uw optre
den. Integendeel, wij hebben voor U de diepste
achting en stellen in U het grootste vertrou
wen."
Van harte hoopte ook de heer Kuiper de heer
Visser nog enkele jaren voor de gehele organi
satie te mogen behouden.
En dan trok dé stoet, die gedurende de toe
spraak van de heer Kuiper „op de plaats rust"
had gemaakt, weer voort.
Aan het slot vertoonde de bekende gestalte
van de heer Visser zich ten tweede male op het
spreekgestoelte, ditmaal om de tweede étappe
van de huldiging af te sluiten.
Met enkele woorden dankte de heer Visser voor
de hem door bestuur en raad van toezicht van
de Centrale Bank, door de jubileumcommissie,
en door de boerenleenbanken gebrachte hulde.
Gaarne aanvaardde de jubilaris de aangeboden
zeereis tot volledig herstel van zijn gezondheid,
even gaarne de aangeboden schutse. Spreker
dankte voor de ontvangen geschenken („vorste
lijke gebaren", zoals de heer Visser ze noemde)
en hoopte gedurende de enkele jaren, die hem
nog bleven, op dezelfde wijze als tot dusverre
met allen te mogen blijven samenwerken.
De heer Kuiper dankte de heer Visser voor z'in
belangstelling: „Ik heb nu veertig jaren buiten
dienst en kan dus oordelen over besturen en
over kassiers. Ik constateer nadrukkelijk, dat
bij hen toewijdingbestaat en ik hoop, dat zij
op deze weg zullen voortgaan."
De heer Visser eindigde zijn toespraak met een
wel zeer toepasselijk citaat van Shakespeare,
aldus luidende:
"The service and the loyaltv, I owe
"In doing it, pays itself."
Of, zoals de heer Visser dit citaat voor deze
gelegenheid vrij vertaalde„De dienst en de
11