kan worden toegepast op de collectiviteit van
C entrale Bank en boerenleenbanken.
De minister verklaart, dat het zonder wijziging
van de tekst mogelijk is de algemene voorschrif
ten te doen gelden voor de collectiviteit van een
centrale landbouwcredietbank met de daarbij
aangesloten locale banken dan wel voor de ge
zamenlijke aangesloten banken alleen.
Schrale oogst
De oogst,, die het ruim gestrooide zaad van de
critiek heeft opgeleverd, is mager. Zal de
Tweede Kamer er genoegen mede nemen? Er
zullen stellig stemmen opgaan, die de minister
met klem zullen vragen het ontwerp te splitsen
in een permanente wettelijke regeling van het
toezicht op de credietinstellingen, voorzover dit
de bewaking van de solvabiliteit en de liquidi
teit van de banken tot doel heeft en een tijdelijke
regeling van de controle, welke (om de termi
nologie van de minister te gebruiken) de „co
ördinatie van het beleid van het bankwezen in
verband met algemene economische en mone
taire omstandigheden" tot doel heeft. Het is
maar de vraag hoeveel stemmen er op zullen
gaan, die hiervoor pleiten en hoe krachtig zij
klinken.
I Iet lid van de Tweede Kamer, de heer Van der
Weyden, heeft onder de aandacht van de minis
ter van Financiën gebracht, dat de z.g. tuin-
derscredieten, die in de Veenstreek onder waar
borging van het Rijk, de provincie (die intussen
nog niet meedoet) en de boerenleenbanken wor
den gegeven, wel erg duur worden indien de
betrokken boerenleenbank in de noodzakelijk
heid verkeert voor dit doel geld a op te
nemen bij de Nederlandsche Bank. De heer Van
der Weyden bepleit in dit geval vrijstelling van
die verplichting.
De minister wijst dit verzoek af met de moti
vering, dat het er niet om gaat deze tuinders
credieten te verlenen op voordeliger voorwaar
den dan voor andere credietnemers van boe
renleenbanken mogelijk is. De regeling bedoelt
een oplossing te bieden voor de moeilijkheden,
die voortkomen uit de omstandigheid, dat de
betrokkenen onvoldoende zekerheid voor te ver
lenen credieten kunnen geven.
Er is tegen deze redenering niet veel in te
brengen, doch het is evenzeer waar, dat een
rente van 5^2 (5 °/o voor de bank en j/2
voor het Waarborginstituut) de financiering
van de bedrijfsverbeteringen niet bijzonder aan
lokkelijk maakt voor deze streek, waar de ren
tabiliteit niet bijzonder groot is. We hebben
hier een conflict tussen de monetaire politiek en
het lofwaardige streven om de tuinderij in de
Veenstreek vooruit te brengen.
Productieverhoging
Als we lezen, dat de organisatie voor Europese
economische samenwerking (O.E.E.S.) op de
regeringen van de samenwerkende landen een
krachtig beroep doet om de landbouwproductie
het volgend jaar met to te verhogen en in de
daarop volgende drie jaren nog eens met 15
dan vermoeden wij, dat we binnenkort nog meer
conflicten krijgen. Monetaire credietrestrictie
kan bezwaarlijk harmoniëren met een sterke
vergroting van de landbouwproductie.
De tegenstelling, die momenteel reeds aanwezig
is, zal zich sterker doen gevoelen naar mate het
anti-inflatieprogramma met z'n investerings
beperking zich meer laat gelden. Met spanning
wordt afgewacht, wat minister Lieftinck in
Amerika voor ons heeft bereikt. Extra Ameri
kaanse bul]) zou een aanzienlijke verlichting
kunnen gevendit zou ook een gunstige invloed
hebben in de agrarische sector, waar bepaalde
lijk o]) het gebied van de veevoederwinning nog
veel te doen is.
Een persbericht van de Stichting voor de Land
bouw noemt de vooruitzichten voor de kracht-
voedervoorziening voor de stalperiode 1952/53
zeer somber. Dit is onlangs in een te Parijs ge
houden vergadering vastgesteld. Dit betekent
voor de rundvee-, varkens- en pluimveehouder,
dat de zelfvoorziening nog meer moet worden
nagestreefd dan tot dusverre is geschied. Het
bouwplan 1951/52 en het weideplan 1952 moe
ten er op worden ingesteld.
Men moet wel bedenken, dat het niet uitsluitend
een technisch vraagstuk is. Het voederbouw
programma eist aanzienlijke investeringen. Het
wordt met de dag moeilijker er de middelen
voor te vinden.
Het tekort aan krachtvoeder,, dat ons staat te
wachten, is niet alleen een kwestie van gebrek
aan harde valuta. Er is aanzienlijk minder voor
export beschikbaar, dan voor de oorlog. De
maïsexport van Argentinië bedroeg in 1949
en in 1950 ieder ongeveer 1,1 millioen
ton, terwijl voor de oorlog de gemiddelde jaar-
export 6,4 millioen ton beliep. De vooroorlogse
l)e rente in de Veenstreek
Weinig krachtvoeder
6