biljettenpers. De militaire krachtsinspanning en het sluitend maken van de betalingsbalans wor den dan ook in één adem genoemd als de twee belangrijkste doelstellingen in de huidige moei lijke omstandigheden. In tegenstelling met voorheen heeft de minister een financieringsprogram ontworpen,, dat niet alleen voorziet in de volledige dekking van de lopende uitgaven, doch het daarenboven nog mogelijk maakt het grootste gedeelte van de z.g. kapitaalsuitgaven aflossing staatsschuld en investeringen eveneens uit de lopende inkomsten te dekken, zodat daarvoor niet of nauwelijks zal behoeven te worden geleend, hoewel zulks uit financieel oogpunt gerecht vaardigd zou zijn. Voegt men alle geraamde inkomsten van de staat voor het gehele jaar 1952, met inbegrip dus van de kapitaaldienst tezamen, dan komt men tot een tekort van 267 millioen tegen een tekort van 836 millioen over 1951Eerstge noemd bedrag zal waarschijnlijk wel door na gekomen belastingen kunnen worden gedekt. De minister erkent overigens, dat de omstan digheden op de kapitaalmarkt het wel noodza kelijk hebben gemaakt, een belangrijk gedeelte van de kapitaalsuitgaven uit lopende inkom sten te dekken. De kapitaalmarkt moet thans aldus de minister in belangrijke mate voor de behoeften van de lagere publiekrechtelijke lichamen en van het particuliere bedrijfsleven worden gereserveerd. Het volgen van deze ge dragslijn acht de minister bovendien ook ge wenst zowel met het oog op de grote omvang, die de staatsschuld reeds heeft, als op grond van de omstandigheid,, dat de kapitaalsuitgaven voor een zeer belangrijk deel militaire inves teringen betreffen, die in wezen een improduc tief karakter dragen, omdat ze niet tot de pro ductie bijdragen. Het gevaar van een inflatio- nistische geldvermeerderiug wordt eenvoudig bezworen door het wegbelasten van het niet door goederen gedekte geldsurplus. 22 Mrt. 26 Apr. 98 95 Vt 92 7. g6Vs, 95"/.. 91 V,« 94 V* 77 3A 75 7.e 92 7i« 89 Gegeven de huidige toestand op de kapitaal markt en het tekort op de betalingsbalans heeft de minister, wil hij de basis van de gulden niet nog verder aantasten, inderdaad op het ogen blik geen andere keus. Toch ziet de minister in, dat de belastingen de grens van de draagkracht van ons volk hebben bereikt. De boog kan stel lig niet altijd zo strak gespannen blijven. Daar om <zal de regering dienen te streven naar een vermindering van de belastingdruk, één van de voorwaarden voor de geneigheid tot sparen. Hoe noodzakelijk overigens het opstellen van begrotingen ook is, interessanter is meestal nog de rekening, die achteraf wordt opgemaakt om trent de werkelijke gang van zaken. Dit geldt zowel voor de particulier als voor de Staat. Daarom wordt het ten zeerste gewaardeerd, dat voor het eerst een duidelijk inzicht wordt verschaft in de ontwikkeling van 's Rijks kaspositie. Het blijkt, dat 1949 sloot met een kastekort van 207 millioen, veroorzaakt door credietverlening aan Indonesië tot een bedrag van 477 millioen. In 1950 hebben de werke lijke ontvangsten de uitgaven echter met 415 millioen overtroffen, terwijl het eerste halfjaar van 1951 een kasoverschot van 106 millioen opleverde. Daarbij moet men nog in aanmer king nemen, dat in 1950 aan vlottende schuld 1.341 millioen en in het eerste halfjaar van 1951 f 542 millioen werd afgelost. Het verloop van de kaspositie versterkt de ver wachting, dat het Rijk waarschijnlijk niet in de noodzakelijkheid zal komen te verkeren om spoedig een beroep op de kapitaalmarkt te doen. Dit geldt echter niet voor de lagere publiekrech telijke organen,, waarvan vooral de gemeenten met hun totale vlottende schuld van omtrent 900 millioen thans dringend behoefte aan con solidatie hebben. Hierin ligt de zwakke stêe voor de kapitaalmarkt en een ernstige belem mering voor een voortgezet koersherstel op de staats fondsenmarkt. 28 Mei 25 Juni 26 Juli 28 Aug. 24 Sept 95 89 9217i« 88 y4 88 7* 89 7. 9° Vs cc 88 7, 89 7* 89 7, 87 Vs 81 v4 85 90 ys 87 7, 89 Vs 87 72 98 74 97 V„ 97 7r 70 y2 74 66 Vo 88 89 v« 83 88 y2 Datum 3/2 Nederland 1951 3/4 Nederland 1950 33/2 Nederland 1947 9231/32 3 Nederland 1962/64 met belast.fac. 92 y< 3 Grootboek 1946 94 "/16 3 Investeringscert. 9531/s2 93 718 3 Nederland 1937 9i 3 $-lening 1947 100 6/s 100 3/4 2 /1 N.W.S. 3 Indië 1937 A 97 96 7,6 87 7,6 81 7 2 87 74 89 78 87 78 80 7,6 85 74 90 7 8 CC 83 72 88 90 7,6 90 7,6 89"/32 80 72 85 74 100 IOO 7,6 72 71 74 90 23

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 23