FINANCIEEL
OVERZICHT
De ontwikkeling op de staatsfondsenmarkt
heeft in de afgelopen maand een onverwachte
wending genomen. Niet alleen kwam de koers
daling na precies op 31 Augustus haar
dieptepunt te hebben bereikt tot staan, doch
zelfs is er intussen een niet onaanzienlijk herstel
ingetreden, al zet het dan ook nog weinig zoden
aan de dijk, gemeten aan het totale terreinver-
lies, dat daaraan is voorafgegaan.
Was men aanvankelijk geneigd aan de sedert
begin September plaats vindende koersverbete-
ring een technisch en voorts ook ten dele een
kunstmatig karakter (steunaankopen!) toe te
kennen, zo heeft intussen de gedachte postge
vat, dat in de huidige ontwikkeling nieuwe
mogelijkheden voor een verder duurzaam her
stel dan wel een. bestendiging van het hogere
koerspeil besloten liggen. Voor de verklaring
voor deze herziening van de meningen zijn ver
schillende oorzaken aan te wijzen.
In de eerste plaats laat de nieuwe rijksbegroting
voor 1952» die zo juist is gepubliceerd, zien,
dat de koersverbetering, die sinds begin Sep
tember voor staatsfondsen is ingetreden, op
reële grondslag heeft berust. Of de aankopen,,
welke op de beleggingsmarkt vóór de publicatie
van de millioenennota op de derde Dinsdag van
September plaats hadden al dan niet een kunst
matig karakter droegen men was tot deze
opvatting geneigd, omdat de vraag steeds van
één en dezelfde zijde afkomstig was is van
minder belang dan het feit, dat de nieuwe be
groting wat meer vertrouwen in het financiële
beleid heeft gewekt en derhalve het koersher-
stel, dat aan de publicatie van de millioenennota
was voorafgegaan, als het ware heeft gewet
tigd. Achteraf gezien lijkt het in het geheel
niet onmogelijk, dat men in beperkte kring
reeds enige tijd te voren heeft geweten, dat de
begrotingspositie zou meevallen, zonder de
nauwkeurige cijfers te kennen en deze we
tenschap heeft de kooplust gestimuleerd.
Een andere factor van belang is ongetwijfeld
geweest het overschot, dat het Nederlandse be
talingsverkeer met de bij de Europese Beta
lingsunie aangesloten landen in Augustus heeft
opgeleverd. De indruk daarvan was uitermate
gunstig, in de eerste plaats omdat het de eerste
maal was, dat een overschot werd verkregen en
in de tweede plaats, omdat dit zich juist voor
deed, nadat de gevraagde verhoging van de be
schikkingsruimte,, welke ons land in de E.B.U.
heeft, nl. met 60 a 70 millioen, was afge
wezen en in plaats daarvan slechts 25 mil
lioen aan ons z.g. quotum was toegevoegd. Be
doeld overschot heeft niet minder dan 97.83
millioen bedragen. Ook al was in dit bedrag een
niet onbelangrijk gedeelte begrepen voor aflos
sing op de Duitse schuld aan Nederland, dan
nog kon dit resultaat in het licht van de vooraf
gaande ontwikkeling tot voldoening stemmen.
Ook de deviesenpositie van de Nederlandsche
Bank gaf blijk van een gunstiger gang van
zaken in het buitenlandse betalingsverkeer.
Sedert ongeveer 20 Augustus is de netto-
deviezenpositie vrijwel gestadig verbeterd, zo
dat De Nederlandsche Bank thans over een
stootkussen beschikt, dat enkele tientallen mil-
lioenen boven het milliard uitgaat. Geheel in
overeenstemming hiermede is het invoerover-
schot in Augustus gedaald. Onze buitenlandse
handel heeft in die maand nl. een tekort opge
leverd van 206 millioen tegen 352 millioen
in Juli.
Dit alles betekent natuurlijk nog niet, dat eens
klaps alle gevaren op monetair terrein voor ons
land zouden zijn geweken en dat wij definitief
de veilige haven zouden hebben bereikt. Doch
wel heeft vooral de ontspanning terzake van
het buitenlandse betalingsverkeer opluchting
teweeggebracht en de hoop gewekt, dat de
maatregelen, welke sedert het begin van dit
jaar met name op het gebied van de binnen
landse credietverstrekking zijn getroffen
ten einde het voortdurende deviezenverlies tot
staan te brengen en het gat in de betalings
balans te verkleinen, ten slotte toch vruchten
zullen afwerpen.
De belangrijkste invloed heeft echter stellig
de millioenennota met betrekking tot de beoor
deling van de verdere financieel-monetaire
vooruitzichten geoefend. Dit houdt waarschijn
lijk minder nog verband met de begrotings
cijfers op zichzelf dan wel met het streven, dat
daaraan ten grondslag ligt tot het bereiken van
het monetaire evenwicht. Daaronder is te ver
staan het voeren van een financieel beleid,
waarbij geen geldschepping tot het dekken van
begrotingstekorten door de overheid plaats
vindt, dus geen misbruik wordt gemaakt van de
22