rang heeft en niet met de concurrente schuld
eisers gelijk wordt gesteld.
Antw.: De tweede hypotheekhouder is bevoor
recht na de eerste hypotheekhouder op de
opbrengst van de verbonden goederen. De
eerste hypotheekhouder kan bij wanbetaling,
faillissement, beslag enz. krachtens art. 1223
B.W. de verbonden goederen verkopen en
van de opbrengst zijn vordering afhouden.
Dit recht heeft de tweede hypotheekhouder
niet.
Wil deze zijn vordering innen, dan zal hij
beslag moeten leggen en dit beslag moeten
laten betekenen aan de houder vair de eerste
hypotheek en wel aan diens bij de inschrij
ving gekozen domicilie.
De houder van de eerste hypotheek heeft dan
de bevoegdheid om binnen 14 dagen nadat
het beslag aan hem is betekend, aan de be
slaglegger (houder van de tweede hypotheek)
kennis te geven, dat hij de verkoop zal over
nemen, zulks onder opgave van de termijn
(normaal drie maanden) waarbinnen die
verkoop zal plaats vinden. Neemt de houder
van de eerste hypotheek de verkoop niet
over, dan heeft de beslaglegger de keuze
tussen twee mogelijkheden, n.1. het in beslag
genomen onroerend goed bij gerechtelijke
executie te verkopen, in welk geval de ver
koop voor de rechtbank plaats vindt, dan wel
aan de rechtbank de benoeming te vragen
van een notaris, te wiens overstaan de ver
koop in het openbaar zal plaats vinden. Nor
maal is, dat de benoeming van een notaris
aan de rechtbank wordt gevraagd.
Heeft de houder van de eerste hypotheek de
verkoop overgenomen dit vindt vrijwel
altijd plaats dan verkoopt deze zonder
meer krachtens het gemaakte beding, bedoeld
in art. 1223 lid 2 van het burgerlijk wetboek
en draagt hij de opbrengst van de verkoop,
nadat hij daaruit zichzelf heeft voldaan, aan
de houder van de tweede hypotheek, c.q., in
dien de hypotheekgever intussen gefailleerd
is, aan de curator in het faillissement, het
restant af.
Wordt het onroerend goed executoriaal ver
kocht voor de rechtbank of ten overstaan
van een door de rechtbank benoemde notaris,
dan wordt de opbrengst gestort bij de griffie
van de rechtbank en moet rangregeling wor
den gevraagd. Vanzelfsprekend brengt deze
executieverkoop belangrijk meer kosten met
zich mede.
Beschikkingen over spaartegoed
Vraag: Een blinde spaarder heeft bij ons een
spaartegoed. Zijn vrouw is een echtschei
dingsprocedure begonnen en is in het bezit
van het spaarboekje. De man heeft ons ver
boden om aan de vrouw uit te betalen. Wat
staat ons te doen wanneer de man of vrouw
om geld komt?
Antw.: Tenzij het tegendeel vaststaat of ver
moed wordt, mag de houder (aanbieder) van
een spaarboekje geacht worden gerechtigd te
zijn om over het betreffend spaartegoed te
beschikken, ook al staat het boekje niet te
zijnen name. In het algemeen, indien de spaar
bank niet van huwelijksmoeilijkheden tussen
echtgenoten afweet, mag zij dus, wanneer
de vrouw met het spaarboekje ten name van
haar echtgenoot een normale terugbetaling
komt vragen, aannemen, dat de vrouw hier
toe gerechtigd is.
Nu U in deze wèl van huwelijksmoeilijkhe
den afweet en de man U zelfs nadrukkelijk
heeft verboden om de vrouw te laten be
schikken, zegt haar houderschap van het
boekje niets en moogt U dus niét aan haar
uitbetalen. Zolang de vrouw geen maritaal
beslag bij U heeft doen leggen (in welk ge
val U voorlopig aan niemand moogt uitbe
talen) kunt U dus enkel door de man, als
hoofd der nog bestaande huwelijksgoederen
gemeenschap, laten beschikken. Nu deze
hiertoe het spaarboekje niet kan overleggen,
zult U van hem moeten verlangen dat hij,
indien hij van zijn recht wil gebruik maken,
vooraf te Uwen behoeve een zogenaamde
vrijwaringsverklaring aan U afgeeft.
Daarop kan hij, onder aanbieding van het
duplicaatboekje, geld opnemen. Een bijkom
stigheid is nog, dat de man blind is en daar
om in dit geval de verklaring bij notariële
akte afgelegd zou moeten worden.
Bouwen op andermans grond
Vraag: Een veehoudster in ons werkgebied,
pachtster van een boerderij, Iaat voor eigen
rekening een dubbele arbeiderswoning bou
wen op grond van de verpachter, haar
schoonvader. Om de bouwkosten te kunnen
betalen, zal zij vermoedelijk een hypothecair
voorschot van onze bank vragen. Kunnen
wij dit verstrekken op een huis „zonder
grond"? Wij hebben onze cliente geadviseerd
een bouwterrein v)an haar schoonvader te
kopen. Zij vond dit echter bezwaarlijk, orn-
20