Het verlies aan cultuurgrond Uitbetaling van hypothecaire voorschotten Door het Centraal Bureau voor de Statistiek is een onderzoek ingesteld naar het verlies aan cultuurgrond door woningbouw, wegen aanleg, industrieterrein en andere doeleinden. Het onderzoek had betrekking op de periode i Mei 19451 Januari 1950. De resultaten van het onderzoek wijzen uit, dat in genoemd tijdvak 11.225 ha grond in gebruik werd genomen voor burgerlijke doel einden. Hiervan werd 9.394 ha of 83% ont trokken aan cultuurgrond, 502 ha aan bos en 1.329 ha aan overige gronden,. De grootste onttrekkingen aan cultuurgrond vonden plaats in de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland en Noord-Holland. Bij de totale, 11.225 ha grote, onttrekking van grond voor civiele doeleinden kwam 1.840 ha voor rekening van vestiging van industrie- en handelsterreinen, 2.086 ha voor sport- en ontspanningsterreinen en 2.586 ha voor aanleg van wegen e.cl. ter wijl de bouw van woningen, scholen, kerken en dergelijke met 4-712 ha als grootste „ver- slinder" van grond en daarmede van cultuur grond kan worden gebrandmerkt. Bij een aanwas van de bevolking in die periode ten bedrage van ruim 806.000 inwoners betekent dit, dat per hoofd van de bevolkingsaanwas 1,40 are in gebruik is genomen, waarvan 1,17 are aan cultuurgrond. Uit een vergelijking van het aantal woningen, dat in de periode van 1 Mei 19451 Januari 1950 is gebouwd, met de oppervlakte van de grond, voor woningbouw in gebruik genomen, blijkt, dat de dichter bevolkte gebieden zuini ger met grond handelen dan die, waar meer grond ter beschikking is. In het kalenderjaar 1950 werd ruim 4.100 ha cultuurgrond in gebruik genomen voor niet- agrarische doeleinden. Hiervan bedroeg de oppervlakte, bestemd voor de bouw van wonin gen, 60%, voor de aanleg van straten, wegen e.d. 20%, voor industrie- en handelsdoeleinden 11 en voor de aanleg van sport- en ontspan ningsterreinen 9 °/o. Bij het opmaken van de verlies- en winstreke ning met betrekking tot de cultuurgrond blijkt uit de aan het Centraal Bureau voor de Statistiek verstrekte opgaven, dat in de periode van 1 Mei 1945 tot 1 Januari 1950 aan een oppervlakte van ongeveer 13.500 ha een andere bestemming dan voor land- en tuinbouw wercl gegeven, hetgeen 6,4°/00 van het totale in het jaar 1945 beschikbare areaal cultuurgrond uitmaakt. Tegenover dit verlies staat echter ook een aanwinst door verschillende cultuurtechnische werken als inpoldering, drooglegging, ontgin ning, e.d., welke over de genoemde periode ongeveer 18.200 ha cultuurgrond omvat, onge rekend de oppervlakte cultuurgrond in de Noordoostpolder, welke in 195° 42.000 ha groot was. Bij het passeren van een notariële akte, waar bij een door hypotheek verstrekt voorschot verstrekt wordt, komt somtijds de onjuistheid voor, dat in de akte ten onrechte vermeld wordt, dat het schuldig erkende bedrag ont vangen is, terwijl in werkelijkheid de betaling van dit bedrag eerst geruime tijd na het ver lijden van de akte plaats vindt. Het gevolg van een dergelijke gang van zaken is, dat er feitelijk geen geldlening tot stand gekomen is en dat het door de „debiteur" ver leende recht van hypotheek evenmin gevestigd werd, daar er geen rechtsgeldige geldlening was. Deze nietigheid wordt niet opgeheven door de latere geldverstrekking, waardoor een nieuwe lening tot stand komt, voor welke niet alleen geen schuldbekentenis bestaat, doch waarvoor ook geen hypothecaire zekerheid is gegeven. Kr dient dus de hand aan te worden gehouden, dat de uitbetaling geschiedt, wanneer de akte gepasseerd wordt. In verband hiermede is het raadzaam het passeren van dc akte ten kantore van de bank te doen plaats vinden. De beide verrichtingen, het verlijden van de akte en de uitbetaling van het geld, vallen dan samen. Het bovenstaande geldt uiteraard niet voor een in gedeelten te verstrekken voorschot (een z.g. bouwhypotheek) Soms gebeurt ook wel het tegenovergestelde, n.1. dat het geld ter beschikking wordt gesteld, terwijl eerst later wordt overgegaan tot hypo theekstelling. Het gevaar bestaat dan, dat bij tussentijds faillissement de bank geen zekerheid 16

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 16