Het bouwen van warenhuizen en serres door pachters op gepachte gronden (vervolg) zijn vleugels veel verder uitgeslagen. Thans, in 1951, zijn er in ons land 193 lagere land bouwscholen en 50 lagere tuinbouwscholen. Verder 20 Rijkslandbouwwinterschólen en 10 Rooms Katholieke landbouwwinterscholen, als mede 4 Rijkstuinbouwwinterscholen. Er zijn 3 middelbare landbouwscholen, 2 middelbare zuivelscholen, 2 middelbare tuinbouwscholen, 1 middelbare tropische landbouwschool en één Landbouwhogeschool. Het stekje van 1876 is dus wel uitgegroeid tot een boom, stevig geworteld in goede grond en groot, met vele zijtakken. Landbouwhogeschool Centrum van landbouwwetenschap Ook Wageningen zelf breidde zich voortdurend uit. Oorspronkelijk bestond de Rijkslandbouw school uit twee afdelingen. De afdeling A sloot aan bij het lager onderwijs, terwijl voor de afdeling B de eis gold van 3-jarige H.B.S. als vooropleiding. In 1911 stelde de regering voor om de school, die uit de afdeling A was gegroeid, voor het tropische gedeelte over te brengen naar Deven ter en voor het Nederlandse deel naar Gronin gen. De Rijks Hogere Land-, Tuin- en Bos- bouwschool, die ten slotte in 1904 was ontstaan uit de afdeling B van 1876 en die bestemd was tot Landbouwhogeschool te worden, zou dan te Wageningen blijven gehuisvest. In 1913 werd het ontwerp van wet om over te gaan tot de stichting van de Landbouwhoge school te Wageningen door de Staten-Generaal met aanzienlijke stemmenmeerderheid goed gekeurd. Ons eerste landbouwproefstation was aanvan kelijk een onderdeel van de Rijkslandbouw school. In 1877 werd het hieraan toegevoegd. Een der leraren, Prof. Dr. Adolf Mayer, wat de leider. De werkzaamheden namen reeds spoedig een grote omvang aan. De school liet daarom in 1892 het proefstation los, dat daar mede te Wageningen zelfstandig werd. Op gelijksoortige wijze werd de Plantenziek- tenkundige Dienst, onder leiding van Prof. Dr. J. Ritzema Bos, van 1899 tot 1918 binnen de school tot ontwikkeling gebracht en daarna af gesplitst. De dienst van de bodemkartering ontstond op analoge manier uit de werkzaamheden aan liet laboratorium voor mineralogie en geologie. De onderzoekingen van Prof. Ouanjer legden in samenwerking met Dr. Oortwijn Botjes, de grondslag voor onze pootaardappelexport. De onderzoekingen van Prof. Blaauw legden de grondslag voor onze eveneens belangrijke uit voer van bloembollen. Door kruising en selectie bracht de Wageningse school tarwerassen voort, die op grote schaal werden geteeld. Krui singsmateriaal werd beschikbaar gesteld voor onze kwekers, enz. Uit het bovenstaande blijkt wel, dat de Land bouwhogeschool niet uitsluitend een onderwijs inrichting is, doch vóór alles een centrum van wetenschap, van onderzoek en te midden daar van volbrengen de studenten, onder leiding van de hoogleraren, hun studie. Zo is de Land bouwhogeschool het fundament van en de kroon op de organisatie van het landbouw onderwijs. Uitgaande van de veronderstelling, dat het pachtcontract over de rechten en plichten vaii partijen terzake van het bouwen door de pachter zwijgt, dan vindt bij geoorloofde bouw het pachtbesluit toepassing en geldt artikel 27 van dit besluit. Dit artikel bepaalt, dat bij het einde van de pacht de verpachter verplicht is de pach ter een naar billijkheid te bepalen vergoeding te geven voor de verbeteringen, welke door deze in de laatste tien jaren aan het gepachte zijn aangebracht, welke vergoeding ten minste één jaar voor het einde van de pachtverhouding moet worden gevraagd. Bevat het pachtcontract wel regelen met betrekking tot de rechten en plichten van partijen terzake van het bouwen door de pachter van warenhuizen en serres, dan geldt bij ongeoorloofde bouw eveneens artikel 658 van het Burgerlijk Wetboek. De in het pachtcontract neergelegde regeling zal in het algemeen immers slechts op geoorloofde bouw toepassing kunnen vinden. Deze regeling kan afwijken van artikel 27 van het pachtbesluit, mits die afwijkingen de pachter niet in een on gunstiger positie brengen dan waarin hij door artikel 27 van het pachtbesluit is geplaatst. Is zulks wel het geval, dan zijn die afwijkingen van artikel 27 van het pachtbesluit, welke de positie van de pachter in vergelijking met arti kel 27 van het pachtbesluit ongunstiger maken, nietig en geldt in de plaats van de nietige afwij- 14

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 14