den over zijn houding en regeringsraad Halm schreef na een tweemaandelijkse diensttijd al aan oom LantzendörfferRaiffeisen voldoet zeer goed. Indien mogelijk moet hij bij de be stuursdienst blijven." Reeds na anderhalf jaar (in September 1843) werd hij benoemd tot districtssecretaris van Mayen. Het districtsstadje Ivlayen lig1- in de Ei fel aan de Nette,, ongeveer 3 uur gaans van het dal van de Moezel verwijderd en even ver van het Rijndal. Was er in Koblenz nog dik wijls gelegenheid voor een gezellig samenzijn met de oude vrienden, hier neemt het nieuwe werk hem geheel in beslag, tevens zondert de grote afstand hem meer en meer af van zijn oude vrienden. Slechts bij bijzondere gelegen heden als grote feesten, bruiloften e.d., treffen de vrienden elkaar. Nóg groter wordt de verwijdering van de vrienden als Raiffeisen in het begin van 1845 tot burgemeester van Weyerbusch in het Wes- terwald wordt benoemd. Het was wel een grote overgang van de zonnige streek met zijn open hartige en gemoedelijke bevolking naar het ruige Westerwald met zijn stugge en enigszins stijve bewoners. Maar voor Raiffeisen was het een groter en meer zelfstandig arbeidsterrein, zijn gemeente strekte zich uit over 22 dorpen. De streek was arm en in vergelijking met het Rijndal achter lijk. De nieuwe burgemeester vergenoegde zich echter niet met een bureaucratische afdoening van zijn bestuurszakenin plaats van zich te verdiepen in bureauwerk probeerde hij schep pend werk te verrichten en gaf zichzelf de op dracht zijn gebied uit de middeleeuwse afzon dering en achterstand te halen, het verkeer te verbeteren en te streven naar de culturele ver heffing van zijn gemeente. De 27-jarige had er slag van begrip en steun voor zijn plannen te krijgen, zelfs van de aanvankelijk meest weer- strevenden onder de dorpsautoriteiten van het W esterwald. Zo komt er in Weyerbusch een nieuwe school, waarvan de opening met een groot feest gevierd wordt en waarbij de landraad en de bevolking van de gehele streek aanwezig zijn. Zelf moet hij in het openbaar de dank in ontvangst nemen van zijn gemeente. Hij doet pogingen om de in het algemeen slechte verbindingswegen te verbeteren door herstel van de natuurlijke wegen. Wanneer een oud spreekwoord zegt, dat men de vorst herkent aan de straten in zijn land, dan geldt dit in het klein ook voor de burge meester. Hier toonden zich de bijzondere eigenschappen van Raiffeisen: zijn kunst om een plan op te maken, om te overleggen met regering, gemeen ten, landeigenaren, om het benodigde geld bij elkaar te brengen en te besteden,, ten slotte om de werken uit te voeren en te controleren, kortom, Raiffeisen legde een opvallend talent voor wegenbouw aan de dag. De werkzaamheid van de jonge burgemeester zou echter in Weyerbusch nog een geheel ander arbeidsveld ontmoeten toen ten gevolge van de misoogst van 1846 onder de plattelands bevolking gedurende de daarop volgende winter grote nood heerste. Om deze nood te lenigen vormde Raiffeisen toen een vrijwillig arm bestuur", een vereniging, die de voedselvoor ziening tot doel had, doch die zich langzamer hand ontwikkelde tot een agrarische bedrijfs vereniging Raiffeisen noemde deze later „verbruiksvereniging" en die zijn oudste coöperatieve stichting was. Raiffeisen zelf be stempelde-deze vereniging als de geboorteplaats van de coöperatieve gedachte, waaruit later de boerenleenbanken voortgekomen zijn. In het voorjaar van 1848 werd Raiffeisen bur gemeester van Flammersfeld, een grotere ge meente in het district Altenkirchen met 33 dor pen. Tegen deze benoeming kantten zich in de eerste plaats de gemeenteraden, aangezien zij zich voorgesteld hadden hun burgemeester zelf te kiezen en zijn gehalte" te bepalen. Deze te genstand moet echter vlug in betekenis ingeboet hebben,, want op 22 April 1848 werd Raiffei sen met algemene stemmen tot burgemeester van Flammersfeld benoemd. Ook hier is het hem spoedig gelukt het vol ledige vertrouwen te krijgen van de gemeente lijke vertegenwoordigers uit zijn gebied, hoewel hij vanwege de kortzichtigheid van de vroede vaderen niet al zijn plannen kon uitvoeren. Zo leden zijn voorstellen om brievenbussen aan te brengen in de afzonderlijke dorpen en tot de oprichting van een postkantoor in Flammers feld te komen, schipbreuk. Daartentegen gelukte het hem het wantrouwen op te heffen van de ge meenteleden betreffende het tot stand komen van een spoorweg door het Westerwald, zodat zijn gebied een van de weinige was, die vóór de aanleg van deze spoorweg stemden. De gehele gemeenteraad besloot, dat de aanleg van een spoorweg, al werd zij ook slechts voorgestaan door een deel van de burgemeesters, zeer te 10

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 10