vraag of wii naar een financieel-cconomische
catastrophe koersen of dat er uitzicht bestaat op
een herstel van de ontwikkeling in de goede
richting, die zo grondig verstoord is door het
touwtrekken over de 38ste breedtegraad.
Het is duidelijk, dat de situatie vrij benard zal
worden. Reeds worden nieuwe prijsstijgingen
in het vooruitzicht gesteld, de investerings
activiteit der publiekrechtelijke lichamen zal
wegens het ontbreken van financicringsmoge-
liikheden spoedig zeer verminderen, het be
drijfsleven zal eerlang de druk van de verhoogde
belastingen ervaren en de mogelijkheden tot in
terne financiering beperkt zien, de credietver-
iening door de banken zal eerder moeilijker en
duurder dan gemakkelijker worden. Dit alles zal
het voelbaar effect van de „buikriempolitiek"
zijn, tenzij de hulp van de Verenigde Staten ons
in staat zou stellen het oude consumptie- en
investeringspeil zo ongeveer te handhaven, het
geen niet zeer waarschijnlijk is.
De bezwaren, die de gemeenten ondervinden bij
het zoeken naar middelen voor het financieren
van de woningbouw, zijn geenszins opgelost
door de verhoging van het rentegamma, noch
door de bedragen, die de institutionele beleggers
gedurende twee jaren voor de woningbouw be
schikbaar zullen stellen; deze schijnen voor con
solidatie van kortlopende schulden der gemeen
ten te worden aangewend. Thans heeft de Ver
eniging van Nederlandse icmeenten aan de raad
van ministers een adres doen toekomen over de
financiering van de woningbouw, waarin uiting
wordt gegeven aan de grote ongerustheid, welke
bij de gemeenten bestaat ten aanzien van de
ontwikkeling van de woningbouw, welke „in
ernstige mate belemmerd wordt door de finan
cieringsmogelijkheden, die de gemeenten onder
vinden". Er wordt uiteengezet, dat de minister
van Wederopbouw en Volkshuisvesting geen
goedkeuring meer verleent voor de uitvoering
van bouwplannen van woningwetwoningen zo
lang hem niet is gebleken, dat de gemeente die
uitvoc ring door middel van een vaste lening kan
financieren, terwijl anderzijds de gemeenten er
slechts in enkele gevallen in kunnen slagen een
geldlening te sluiten op de basis van het vact-
gestelde rentegamma. Deze situatie dreigt, vol
gens adressanten, zeer ernstige gevolgen te heb
ben, die weliswaar niet onmiddellijk aan de dag-
zullen treden, daar voorlopig nog maandelijks
een belangrijk aantal woningen gereed zal komen.
De terugval daarna zal echter belangrijk zijn.
Er wordt aan herinnerd, dat de ministerraad
heeft aangenomen, dat ons nationaal budget de
mogelijkheid biedt om in 1951 een bedrag van
540 millioen voor de woningbouw te besteden.
Er is echter geen sprake van dat dit programma
zal worden verwezenlijkt. De regering kan niet
volstaan met het vaststellen van een woning
bouwprogramma, zij zal daarnaast de finan
ciële mogelijkheden voor de uitvoering door de
gemeenten moeten scheppen. I let adres drmgt
er ten slotte op aan, dat het Rijk de taak, w elke
het als uitvloeisel van artikel 56 van de woning
wet o]> zich heeft genomen, wederom krachtens
dit nog steeds geldende artikel ten uitvoer
brengt door opnieuw als vroeger rijksvoorschot
ten voor de woningwetbouv te verlenen en dit
niet alleen voor de bouw van de nog aan te
vangen projecten, maar ook voor de woningen,
waarvan de bouw thans in uitvoering is.
Welke oplossing?
De Vereniging van Nederlandse Genieenten
heeft stellig de moeilijkheden, die in het ver
schiet liggen, niet te zwart geschilderd. Of
echter het Rijk in staat zal zijn voorschotten
aan de gemeenten te verstrekken zonder daar
voor een beroep op de Nederlandsche Rank te
doen, is nauwelijks de vraag. De oplossing, die
de vereniging aandient, is zonder meer beden
kelijk voor het monetaire evenwicht.
Wat moet de oplossing zijn? Dan toch maar
minder bouwen? Of gelden aantrekken op een
monetair neutrale wijze, dus uit besparingen,
niet goedschiks dan kwaadschiks?
Welhaast iedereen in Nederland is razend be
nieuwd hoe de regering dit varkentje zal wassen.
Voor onze organisatie is het intussen wel dui
delijk, dat de oplossing van dit probleem geen
stap dichterbij wordt gebracht, indien hier of
daar een boerenleenbank, die toevallig ruime
middelen ter beschikikng heeft, gelden voor de
woningbouw ter beschikking stelt. Deze uitzet
tingen op lange termijn passen in het algemeen
slecht in een goed boerenleenbankbeleid. Op het
huidige moment, vol onzekerheden, is terug
houdendheid zeker nodig. Onze organisatie
dient vooral de middelen ter beschikking te hou
den voor de financiering van belangen, clic
rechtstreeks de landbouw aangaan.
Gemeenten in de knel
5