Bij de behandeling van de belastingvoorstellen,
die de dekking moeten brengen voor de ver
hoogde defensieuitgaven, heeft minister Lief-
tinck geconstateerd, dat er „meer licht" aan de
horizon komt. Sommige Kamerleden, die deze
uitlating misschien in verband gebracht hebben
met het beroemde laatste woord van Goethe en
die van de minister wilden weten of hij werke
lijk voornemens is het bijltje er bij neer te leg
gen, konden hun weetgierigheid niet bevredigd
krijgen. Wel hebben zij vernomen, dat er zich
enkele verschijnselen voordoen, die gegronde
hoop op verbetering geven. De achteruitgang
van de ruilvoet is tot stilstand gekomen, de ham
sterwoede is geluwd en het mobiliseren van
liquiditeiten (te gelde maken van enige honder
den millioenen schatkistpapier door het bedrijfs
leven) heeft een grensgebied bereikt, in de (uit
sparingen is een kentering gekomen.
De situatie is overigens nog ernstig genoeg.
1 let tekort op de betalingsbalans, dat in de jaren
1947, 1948 en 1949 geleidelijk verbeterde (res
pectievelijk 1.566, ƒ957 en 253 millioen)
is in 1950 weer opgelopen tot 1.106 millioen
en bedroeg in de eerste helft van dit jaar 725
millioen. De ontsparingen hebben in de eerste
zeven maanden van dit jaar 151 millioen be
dragen Rijkspostspaarbank en bijzondere spaar
banken), onze positie in de Europese Betalings
unie is verre van fraai (na West-Duitsland de
slechtste), omtrent de mate, waarin Amerika
financiède hulp zal verlenen, heerst veel onzeker
heid.
Aangaande dit laat te punt heeft de minister
medegedeeld, dat omtrent een bijdrage van de
Verenigde Staten ten behoeve van het evenwicht
o]) de betalingsbalans nog geen definitieve mede
delingen kunnen worden gedaan. Het wachten
is op de beslissing van het Amerikaanse Con
gres. De Nederlandse regering heeft echter aan
de Amerikaanse regering ele orde van grootte
van het bedrag doen kennen, dat Nederland
nodig zal hebben: zij heeft daarbij medegedeeld
dat zij, zo er tot een ander bedrag zou worden
beslist, haar militaire en civiele program zou
moeten herzien.
Drastische maatregelen
I let saneringsplan voor de betalingsbalans
onveranderd. liet houdt in beperking van con
sumptieve en productieve uitgaven van publiek
rechtelijke lichamen, consumptiebcperking in de
civiele sector door subsidieverlaging en belas
tingverhoging, investeringsbeperking en daar
naast expansie in de militaire sector. Zolang
echter de buitenlandse hulp een onzekere
factor blijft, kan de regering niet een voorzien
bare balans afsluiten, zodat (aldus de minister)
het beleid moet lijden aan het euvel van een niet
voldoende hechte basis.
De instrumenten, waarvan de regering zich be
dient om dit programma te realiseren, zijn:
bezuiniging, die vooral in de begroting 195- tot
uiting zal moeten komen, heffing van zware
belasting en credietbeperking, ten aanzien waar
van bet bekende wetsontwerp aanhangig is.
Tegenover de mening, dat de regering te lang
wacht met het doorvoeren van drastische maat
regelen, stelt de minister dat wij nog een be
hoorlijke deviezenreserve hebben. Wat dit be
tref t is onze positie veel gunstiger dan die van
West-Duitsland. Bi 1945 had Nederland f 732,5
millioen aan goud en vrije deviezen; thans heb
ben wij 1-457 millioen.
De deviezenvoorraad is naar de opvatting van
de regering groot genoeg om de liberalisatie van
de invoer, die thans 60 bedraagt, voorlopig
nog te kunnen volhouden. Wel is het duidelijk,
dat wij het risico van een verdere liberalisatie,
die krachtens de afspraken te Parijs gemaakt,
eerlang 75 zou moeten bedragen, niet kunnen
nemen. Dat is zeer jammer, want onze uitvoer
zou stellig van een verdere vrijmaking van de
invoerhandel voordeel kunnen trekken; dit pro
fijt zal ons niet ten deel vallen, als wij zelf niet
verder gaan op deze weg.
Is de zienswijze van de minister, dat wij het
ergste gehad hebben, te optimistisch? Men kan
zeggen, dat het er op sommige punten iets beter
uitziet, maar het is ten slotte toch de omvang
van de Amerikaanse hulp, die beslist over de
Hoop op verbetering
Te optimistisch?
4