FINANCIEEL OVERZICHT
op 350.000 Fr. frs. (100 frs. -- 1.10). Door
de latere prijsstijging werd dit maximum hij de
wet van 24 September 1948 verhoogd tot
700.000 Fr. frs. 11et blijkt, dat deze crediet-
regeling wel aan een bestaande behoefte tege
moet kwam, want in enkele jaren tijds steeg het
totaal tot 8.2 milliard Fr. frs.
Dit het onderstaande overzicht komt ook een
toenemende vraag naar voren:
194 6383 millioen Fr. frs.
1947 I-H7
194 82.000
19492.000 millioen Fr. frs.
Intussen is het van overheidswege beschikbaar
gestelde kapitaal nog niet voldoende om aan alle
aanvragen te kunnen voldoen, zodat de Natio
nale Kas voor landbouwcrediet naar aanvullende
middelen heeft moeten zoeken, opdat men op de
ingeslagen weg van bedrijfsfinanciering zou
kunnen voortgaan.
Daartoe werd de Nationale Kas gemachtigd een
speciale lening uit te schrijven, welke geheel aan
deze credietverlening ten goede moet komen.
De ontwikkeling, die wij thans op de kapitaal
markt waarnemen, lijkt volkomen in strijd met
de theorie, die op grond van de jarenlange
economische ervaring is gevestigd. Deze toch
luidt, dat de rente in tijden van hoogconjunc
tuur, van hoge prijzen en grote bedrijvigheid
dus, hoog is en in tijden van economische de
pressie, van slapte in zaken, onderbezetting van
het productie-apparaat en lage prijzen, laag is.
Doch hoewel de tekenen toenemen, die op het
keren van het economisch getij of althans op
een zekere ontspanning wijzen daling van
grondstoffenprijzen en stagnatie in de afzet van
verbruiksgoederen zien wij, dat de koersen
op de staatsfondsenmarkt nog gestadig inzakken
en als wisselwerking daarvan de rente voort
durend oploopt.
Deze tegenstrijdigheid tussen theorie en praktijk-
is echter slechts schijn. De stijging komt eerst
thans, omdat zij zolang met verschillende kunst
middelen, die samengevat kunnen worden onder
het begrip goedkoop-geld-politiek, is tegenge
houden. Zij is eenvoudig vertraagd. Doch nu de
remmen door de loop van de omstandigheden
wegvallen (nog maar weinig belastingsteun,
uitputting van het voor credieten van bedrijfs
leven en overheid beschikbare geldreservoir), is
de uitwerking daarvan dezelfde als bij een veer,
die zich plotseling kan ontspannen, nadat de
weerstand is weggenomen. De rente schiet met
een schok omhoog in plaats van meer geleidelijk-
te verlopen, zoals zou zijn geschied, indien een
gezonde, minder kunstmatige, financiële koers
door de overheid was gevolgd.
Intussen heeft die verkeerde geldpolitiek van de
overheid heel wat kwaad gesticht en o.a. een
tijdige omzetting van kort- in langlopende
schuld tot noemenswaardige omvang verhin
derd. Terwijl de lagere publiekrechtelijke or
ganen, zoals provincies en gemeenten, zich thans
eenvoudig geen raad weten met hun vlottende
schuld, die nog maar steeds wast en naar ver
luidt al aardig op het bagatel van één milliard
gulden afstevent
liet erge is, dat er nog steeds geen uitzicht
bestaat op een tot staan komen van de rente
stijging. Degenen, die zoals onlangs nog de
levensverzekeringmaatschappijen met de 4 -
lening van 250 millioen en daarvoor de in
schrijvers op de 3/2 -staatslening hun
goede wil hebben getoond, hebben intussen al
weer leergeld daarvoor betaald, zodat juist van
de zijde, waarvan tegenwoordig de grootste
steun voor de beleggingsmarkt moet komen,
voorlopig niet veel lust tot het opnemen van
nieuwe leningen is te verwachten.
De kapi taal schaarste is overigens zeker niet de
enige factor, welke voor de koersdaling dei-
staatsfondsen verantwoordelijk kan worden ge
steld. Van bijzonder veel belang voor de verdere
ontwikkeling op de kapitaalmarkt zal blijken te
zijn de mate van het vertrouwen, dat de te
voeren financiële politiek al dan niet zal in
boezemen. Daartoe kan niet zoals tot dus
verre worden volstaan met een voortdurend
straffer aandraaien van de belastingschroef.
Want hierdoor wordt de kapitaalschaarste bij
die groepen, die in het verleden zulk een belang
rijke bijdrage leverden tot de kapitaalvorming,
steeds groter.
De grens van het mogelijke is met de jongste
belastingverhogingen stellig bereikt, zo niet
overschreden en het wordt nu langzamerhand
meer dan tijd, dat de regering tot drastische
bezuinigingen in de staatshuishouding overgaat.
Zulks is niet alleen van belang voor de positie
van de schatkist op zichzelf, doch wellicht nog
meer noodzakelijk tot versterking van het ver-
195°2.735
10