i>ekjk$C
mening dat, mede gezien de zich voorgedaan
hebbende moeilijkheden, het verstrekken van
dergelijke credieten in het algemeen moet wor
den ontraden en zeker, indien de dekking voor
een dergelijk crediet uitsluitend bestaat uit het
cederen van de termijnen voor de aannemings
som.
Toestemming voor dergelijke credieten kan uit
sluitend in enkele zeer bijzondere gevallen wor
den gegeven. Daarbij dient de betrokken bank
in de eerste plaats op grond van de dispensatie-
grens B nog over voldoende credietruimte te be
schikken. Verder dient het uit te voeren werk
niet of niet te ver buiten het werkgebied van de
betrokken boerenleenbank te liggen, zodat het
mogelijk is om op de uitvoering van het aange
nomen werk het oog te houden.
Als gezegd wordt het noodzakelijk geacht om
voor dergelijke credieten naast de cessie van de
termijnen der aannemingssom nog andere zeker
heid te geven, b.v. hypotheek of borgstelling.
Dit laatste is noodzakelijk omdat bij de ope
ning van het crediet en het beschikken daarover
door de credietnemer nog geen enkele dekking
aanwezig is
Immers is er op dat moment nog geen werk ver
richt en bestaat er op grond van deze aanneming
van werk nog geen enkele vordering op
de opdrachtgever. De cessie van de termijnen
van de aannemingssom is op dat ogenblik nog
van nul en gener waarde. In feite komt het der
halve neer op een blanco-credietverstrekking,
hetgeen blijkens de bepalingen van de statuten
der boerenleenbanken (art. 3 sub 2) nu een
maal niet is toegestaan.
Het wetsontwerp toezicht credietwezen
Ergens in het Voorlopig Verslag, dat de Tweede
Kamer heeft uitgebracht over het wetsontwerp
inzake het toezicht op het credietwezen, staat te
lezen dat men, om een wettelijke regeling welke
tot „dit alles" de mogelijkheid opent te aanvaar
den, een onbegrensd vertrouwen moet hebben in
de regering en in de minister van Financiën.
Zulk een vertrouwen, aldus het Voorlopig Ver
slag op bladzijde 13, kan niet worden opge
bracht en mag ook niet door de regering wor
den gevraagd. Dit temeer niet,, omdat zij, in
verband met de stand van 's Rijks kas en haar
behoeften aan crediet, dermate nauw bij de be
slissingen inzake de credietpolitiek is betrokken,
dat met het gevaar van een tekort aan objecti
viteit rekening moet worden gehouden.
Het Kamerstuk 'bevat veel critiek in deze geest.
Daarnaast echter zijn ook herhaalde malen „vele
leden" aan het woord, die de voorgestelde rege
ling zeer aanvaardbaar achten. Niet geheel zon
der recht wordt opgemerkt, dat de Nederlandse
staatsfinanciën niet in een impasse hadden kun
nen geraken zonder medewerking, althans toe
lating van de volksvertegenwoordiging. De
Nederlandse Staat is blijkbaar aan het eind van
zijn crediet. Dit brengt het gevaar mede, dat in
toenemende mate zal moeten worden overgegaan
tot geldschepping, met al die verschrikkelijke ge
volgen van dien.
„Kritiek op het voorliggende wetsontwerp kan
niet anders dan vernietigend zijn, maar zij
schiet te kort, indien zij niet tevens een opbou
wend element zou bevatten en een weg zou wij
zen, die wellicht uitkomst zou bieden uit de im
passe, waarin ons finantiëel bestek is geraakt."
Deze leden wijzen dan vervolgens op de Ameri
kaanse regeling, waarin een belangrijk vrijwillig
element zit.
Belangrijker lijkt ons de suggestie op bladzijde
2 namens vele leden gedaan. Deze leden, die
gaarne uitdrukkelijk verklaren ten aanzien van
het tempo der behandeling alle medewerking te
willen verlenen, welke in 's lands belang nodig
is, zouden gaarne van de regering willen ver
nemen, waarom, naar haar oordeel, de afdoe
ning van de onderhavige wetsvoordracht zó ur
gent is te achtenzij zouden dit gaarne afzon
derlijk'gemotiveerd zien, enerzijds voor wat be
treft dat deel van het wetsontwerp, dat samen
hangt met de zeer ernstige toestand,, waarin het
land verkeert, en anderzijds voor wat aangaat
de overige inhoud van het wetsontwerp, welke
los staat van de nood der omstandigheden.
Mocht blijken, dat voor het laatst bedoelde deel
van het wetsontwerp geen hoge urgentie aan
wezig is, dan vroegen de hier bedoelde leden
zich af, of het geen aanbeveling zou verdienen,
het wetsontwerp alsnog te splitsen en voor dit
ogenblik te volstaan met de totstandbrenging
4