matig belastingaankopen plaats uit hoofde van betalingen, die verschuldigd zijn voor inkom sten tijdens de oorlog genoten, dan wel in ver band met vermogensheffingen, die nog moeten worden voldaan. Eerst wanneer die belasting aankopen geheel tot het verleden zullen behoren hetgeen tegen het einde van 1951 wel nage noeg het geval zal zijn -ontvalt deze kunst matige steun aan de staatsfondsenmarkt. De derde operatie van het Rijk, waarop wij het oog hadden, hield verband met de uitgifte van de 2% belastingcertificaten. Van deze laatste is een bedrag van ruim 160 millioen uitge geven. Het bedrag, dat kan worden geacht daar tegenover als schatkistpapier te zijn afgelost (in plaats van vervallende promessen, die 1 )4% 's jaars opbrengen, te vernieuwen, gaf men voor zijn belastingreserves de voorkeur aan de hoger rentende belastingcertificaten) is volgens des kundige ramingen niet veel kleiner. Uit de stand van 's Rijks schatkist, die regel matig wordt gepubliceerd, blijkt, dat het bedrag dat aan schatkistbiljetten en schatkistpromessen uitstaat, van 1 Januari 1951 tot 14 Juli jl. met 459 millioen tot 4.896 millioen was ver minderd. In deze vermindering is nog niet be grepen de consolidatie-operatie bij het levens verzekeringsbedrijf ten belope van 322 mil lioen. Toch geven die cijfers op zich zelf reeds een weinig geflatteerd beeld van de consolidatie. Voor zover schatkistpapier in belastingcertifi caten is omgezet, is er immers eigenlijk van een overeenkomstige vergroting van gevestigde schuld geen sprake. Dat belastingpapier toch is bestemd' om op zeer korte termijn voor belas tingbetaling inzonderheid voor de voorlopige aanslag van de vennootschapsbelasting, die in de loop van dit jaar wordt opgelegd te wor den aangewend. Wat gebeurd is, is niets anders, dan dat het Rijk voorschot heeft genomen op toekomstige belastingvorderingen, waardoor de positie van de schatkist weer moeilijker zal worden. Ook de consolidatie ten belope van f 322 millioen bij het levensverzekeringsbedrijf doet niets anders dan het geld van vest- naar broekzak laten verhuizen, omdat de levensver zekeringmaatschappijen vijf jaar geleden, ten tijde van de plaatsing van het thans ingewisselde schatkistpapier, reeds de verplichting tot om zetting in een lang lopende lening op zich hadden genomen. De minister heeft teen zeker niet kunnen bevroeden, dat die consolidatie op een rentebasis van 4 zou moeten geschieden. Hebben dus de verschillende zogenaamde con- solidatie-operaties weinig zoden aan de dijk ge zet, de nieuwe 4% lening ad 250 millioen, die het verzekeringsbedrijf zal opnemen, zowel als de gelijksoortige lening van 75 millioen, die inmiddels door de bedrijfspensioenfondsen is toegezegd, zullen de positie van de schatkist ten hoogste indirect kunnen verlichten, daar deze middelen geheel zijn bestemd voor de bevorde ring van de gemeentelijke woningbouw. Wat het Rijk aangaat blijkt de onbevredigende positie van de schatkist wel het duidelijkste uit het feit, dat in de afgelopen maand, ondanks de verplichting voor het bankwezen om globaal twee derden der kasmiddelen in schatkistpapier te beleggen, opnieuw 235 mihoen schatkist papier bij de circulatiebank moest worden on dergebracht. In het eerste halfjaar is nu reeds ongeveer 500 millioen kort lopende schuld door de Staat bij de Nederlandsche Bank ge plaatst, terwijl van de 300 millioen schatkist papier, die de circulatiebank eind December af nam, bovendien slechts 150 millioen werd af gelost. Neemt men dan nog in aanmerking, dat het vrije tegoed van het Rijk hij de Nederland sche Bank, dat op 1 Januari rond 160 mil lioen bedroeg, sindsdien geheel is ingeteerd, dan blijkt derhalve dat de positie van het Rijk bij de Nederlandsche Bank in het lopende jaar eigenlijk rond 800 millioen ongunstiger is ge worden. Van een verbetering van de financiële positie van het Rijk is derhalve, ondanks de be rekende vermindering van het uitstaande bedrag aan schatkistpapier, in werkelijkheid geen sprake. Geen wonder dus, dat de ondergrond van de staatsfondsenmarkt uitermate zwak blijft. Intussen is het werkelijk rendement van ver schillende leningen, waaronder vooral van la gere publiekrechtelijke lichamen, tot 4)4 tot 4U2 gestegen. Zo levert de 3)4 lening Rotterdam b.v. bij een koers van 90 reeds een werkelijk rendement op van 4.42 per jaar. Het couponrendement bedraagt bij ge noemde koers 3-^9 Dit verschil spruit voort uit het feit, dat men bij de aflossing, die na tuurlijk a pari geschiedt, een extra winst maakt van 10 of 100.Dit voordeel valt dus ten deel aan die beleggers, die de stukken kun nen vasthouden tot ze uitloten. In het licht van die hoge rendementen kan het nauwelijks verbazing wekken, dat de emissie van de 4 lening Haarlem, die slechts een 20

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 20