troffene als rendabele kosten in de financiering moeten bijdragen: op de eerste plaats door inbrenging van de hem toekomende rijksbijdrage f 500°- en vervolgens op grond van de om standigheid dat het een bedrijf is, hetwelk 10 ha groot is en waarvan de oude gebouwen het waardecij f er 4 dragen 9 der bouwkosten, of in guldens 2.700. Tn totaal dus 7.700. De rijksbijdrage krijgt hij eerst van het Rijk uitgekeerd als zijnde de waarde der verwoeste gehouwen op prijsbasis 1940 en hij steekt ze dus weer in de bouw als rendabel te achten deel der bouwkosten. Tussen de totale rendabele bouwkosten en de werkelijke bouwkosten ligt nog een verschil van 22.300.Dit is het onrendabele deel der bouwkosten. Wat zal daar nu mee gebeuren? Dit is wel zeer belangrijk. Voorlopig zal de overheid zich bereid verklaren de lasten dezer onrendabele bouwkosten te dra gen, d.w.z. aan de getroffene jaarlijks een rente te vergoeden als hij ze zelf in de bouw steekt uit eigen middelen of door middel van lening bij particulieren ofwel hem dat bedrag rente loos lenen. De overheid is daarbij voornemens slechts dan het benodigde geld renteloos te lenen als zij van oordeel is dat de getroffene het zelf niet kan verschaffen. Voorzover hij over midde len beschikt of ze kan lenen, zal hij dus zelf voor geld moeten zorgen en van het Rijk een rentevergoeding krijgen. Er zal natuurlijk vee! van afhangen in hoeverre de overheid hierbij loyaal en soepel te werk gaat. Wij zullen niet veel anders kunnen doen dan dit van haar ver wachten en afwachten. In het voorbeeldgeval hangt het dus van de bemiddeldheid en crediet- waardigheid van de boer af in hoeverre hem de overheid de onrendabele f 22.300.rente loos zal lenen dan wel hem daarover een rente vergoeding zal uitkeren. Het is verder niet zo, dat de eerste vaststelling van het onrendabele deel der bouwkosten definitief en onverander lijk is. Indien en voorzover de pachtprijzen in het algemeen zouden gaan stijgen als gevolg van een verbetering der bedrij fsuitkomsten na de eerste vaststelling der onrendabele bouwkos ten,. dan zal naar aanleiding daarvan de vast stelling herzien kunnen worden. Niet later dan 10 jaar na de bouw der nieuwe boerderij zal aan deze toestand een einde worden gemaakt en zal de overheid aan de getroffene het deel der bouwkosten, dat dan nog onrendabel geacht wordt als zogenaamde uitgestelde bijdrage gaan uitkeren. Indien de getroffene daar meer prijs op stelt, dan zal hij ook aanstonds bij de bouw om een aanvullende bijdrage kunnen vragen. Als hij dat doet, dan zal de overheid hem boven de bijdrage op prijsbasis 1940 nog 90 van de ten tijde van de bouw onrendabel geachte bouwkosten uitkeren en zal hij dus ook de resterende 10 der onrendabele bouwkosten nog zelf moeten dragen. In ons voorbeeldgeval zou de situatie dan als volgt worden Rijksbijdrage op prijsbasis 1940 5.000. Aanvullende rijksbijdrage 90/100 X 22.300.20.070. Totale rijksbijdrage 25.070.— Eerste eigen bijdrage 9/100 X 30.000.2.700. Aanvullende eigen bijdrage 10/1000 X 22.300.2.230. 4930 Totale bouwkosten 30.000. Indien de getroffene dit systeem, hetwelk wij hierboven onder 3 bedoelden zal kiezen, dan zal hij dus verder met het Rijk niets meer te maken hebben. Een belangrijke bijzonderheid is nog, dat de overheid er een premie op stelt, wanneer de ge troffene minder verbouwt dan het maximum bedrag, hetwelk hem is toegestaan. De helft van de bezuiniging komt dan namelijk aan hem ten goede. Dit zal zowel voor hen, die het crediet- systeem kiezen gelden als voor hen, die de rege ling kiezen, volgens welke hun 90 der on rendabele bouwkosten aanstonds als aanvullende bijdrage zal worden uitgekeerd. Dit zijn de financieringssystemen, welke voor bedrij fsge- noten, die voor de herbouw hunner boerderij onder de afdeling Boerderijenbouw van het ministerie van Wederopbouw ressorteren, in de maak zijn. Voor de overige bedrij fsgenoten, die schade aan hun gebouwen leden, ligt de zaak in beginsel niet veel anders. Enkele belangrijke afwijkingen 14

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 14