lijk antwoord te geven op twee voor de boeren
leenbank belangrijke vragen, te weten:
ie. Verkrijgt de tuinder, die warenhuizen en
serres op gepachte grond heeft gebouwd
tengevolge van dit bouwen een recht en zo
ja, waarop?
2e. Kan dit recht strekken tot zekerheid voor
door de boerenleenbanken aan pachters te
verlenen voorschotten of credieten?
Het Burgerlijk Wetboek bepaalt in artikel 656,,
dat al hetgeen op een erf is gebouwd aan de
grondeigenaar behoort, mits het gebouwde met
de grond verenigd zijn. Daar warenhuizen en
serres, gezien hun constructie, moeten geacht
worden met de grond verenigd te zijn, wordt
dus de grondeigenaar door natrekking eigenaar
van de door de pachters gebouwde warenhuizen
en serres. Hieraan wordt niets veranderd door
het feit, dat warenhuizen en serres in veel ge
vallen gemakkelijk en in korte tijd te verwij
deren en elders op te bouwen zijn.
Warenhuizen en serres, hoe eenvoudig ook af
te breken en elders weer op te bouwen, zijn geen
zelfstandige zakenzij hebben als zodanig los
van de grond geen zelfstandig bestaan. Integen
deel, zij vormen met de grond een eenheid en
gaan als accessoir daarin volledig op. Een zelf
standig eigendomsrecht van warenhuizen en
serres is naast de eigendom van de ondergrond
dan ook onbestaanbaar. De grondeigenaar, de
verpachter, is derhalve eigenaar van de door dc
pachter gebouwde warenhuizen en serres. Een
afspraak tussen verpachter en pachter, inhou
dende dat de pachter eigenaar zal zijn van de
door hem gebouwde warenhuizen en serres,
mist elk zakenrechtelijk gevolg. De pachter
wordt op grond van zulk een afspraak geen
eigenaar, tenzij deze afspraak op het verlenen
van het zakelijk recht van opstal neerkomt en
het schriftelijk stuk, hetwelk deze afspraak in
houdt,, is overgeschreven ten hypotheekkantore.
Op de regel, dat al hetgeen op een erf is ge
bouwd aan de grondeigenaar toebehoort, kent
de wet namelijk een uitzondering en wel het ge
val, waarin sprake is van het recht van opstak
De opstalhouder wordt tijdens de duur van zijn
recht van opstal door de wet als eigenaar aan
gemerkt van het door hem gestichte. Uit het
feit nu, dat behalve bij het recht van opstal een
zelfstandig eigendomsrecht op warenhuizen en
serres naast de eigendom van de ondergrond on
bestaanbaar is, volgt, dat een zelfstandig hypo
theekrecht op warenhuizen en serres in het alge
meen evenzeer onmogelijk is. Een pachter kan
dus ten behoeve van de boerenleenbank niet de
door hem gebouwde warenhuizen en serres met
hypotheek bezwaren. Het bovenstaande houdt
echter niet in, dat de pachter tengevolge van
zijn stichtingshandelingen nimmer enig recht
verkrijgt. Of en waarin dit recht bestaat hangt
af van de inhoud van het pachtcontract en
voorts van de vraag of de pachter al dan niet
met toestemming van de verpachter heeft ge
bouwd. Bevat het pachtcontract geen bepalingen
omtrent de rechten en verplichtingen van par
tijen terzake van door de pachter gebouwde
warenhuizen en serres dan geldt, hetzij artikel
658 van het Burgerlijk Wetboek, hetzij artikel
27 van het pachtbesluit. De bepalingen betref
fende huur en verhuur missen hier elke gel
ding, daar sinds 1937 de pacht niet meer onder
de huur wordt begrepen. Afbreken en tot zich
nemen, zoals een huurder mag doen bij het einde
van de huurverhouding indien het huurcon
tract hierover zwijgt, mag dus de pachter niet.
Reeds werd opgemerkt, dat omtrent de rechten
van de pachter óf artikel 658 van het Burgerlijk
Wetboek of artikel 27 van het pachtbesluit be
slist, hetgeen afhangt van de vraag of het stich
ten van de warenhuizen en serres een geoor
loofde bouw was of niet. De pachter behoeft
immers volgens artikel 26 van het pachtbesluit
voor het stichten van warenhuizen en serres de
schriftelijke toestemming van de verpachter of.
wordt deze geweigerd, de machtiging van de
Grondkamer, daar het bouwen van warenhuizen
en serres is het aanbrengen van een verandering
in de bestemming, inrichting of gedaante van het
gepachte. Ontbreekt deze schriftelijke toestem
ming of machtiging dan heeft de pachter geen
recht op enige vergoeding conform art. 27 van
het -pachtbesluit. Alsdan is van toepassing arti
kel 658 van het BurgerlijkWetboek, welk artikel
bepaalt,, dat de verpachter de keuze heeft tussen
de pachter te noodzaken de warenhuizen en ser
res op eigen kosten af te breken, waarbij de
pachter de door het stichten aangebrachte schade
dient te vergoeden, of de warenhuizen en serres
te laten staan tegen vergoeding aan de pachter
van hetgeen deze voor de bouwstoffen en als
arbeidsloon heeft betaald. Heeft de pachter ech
ter toestemming tot bouwen of is in het pacht
contract bepaald, dat deze toestemming niet ver
eist is, dan kan artikel 658 van het Burgerlijk
10