wetsontwerp bedoelde coördinatie van over
heidsbeleid en bankbeleid met het oog op de
monetaire en algemeen-economische omstandig
heden wordt niet op de juiste wijze verzekerd
door toekenning van een aantal schier onbe
perkte bevoegdheden aan de administratie- Deze
coördinatie kan slechts worden veilig gesteld
door een voortdurende afweging van belangen
van de Schatkist enerzijds en van het bedrijfs
leven anderzijds, ter bereiking waarvan de han
tering van bevoegdheden met de nodige waar
borgen dient te worden omgeven-
tn aansluiting aan het vorenstaande mogen
ondergetekenden zich veroorloven de navol
gende aantekeningen bij de verschillende onder
delen van het wetsontwerp te maken
Irtikel io-
liet wetsontwerp is in zijn huidige vorm voor
ons vooral daarom niet aanvaardbaar, omdat
niet alleen het toezicht op en de beoogde regle
mentering van het bankwezen in de regeling
van het wetsontwerp in elkander overlopen,
doch vooral omdat niet onderscheiden wordt in
hoeverre de te geven voorschriften zullen zijn
afgestemd op bedrijfs-economische dan wel op
monetaire doeleinden. Ter bestendiging van de
goede verhoudingen tussen overheid (het
Ministerie van Financiën en De Nederlandsche
Bank) en credietwezen, ook binnen het kader
van een wettelijk regime, waarin deze verhou
dingen worden geregeld, zal het onderscheid
tussen toezicht en reglementering en de afstem
ming daarvan hetzij op bedrijfs-economische
dan wel op monetaire en algemeen-economische
overwegingen bij voortduring in het oog dienen
te worden gevat, omdat partijen dienen
te weten waaraan zij toe zijn. Ook de verant
woordelijkheid van de toezicht houdende c.q.
reglementerende overheid enerzijds en van de
toezichtsorganen in het betrokken bedrijfsleven
anderzijds wordt door dit onderscheid bepaald.
Voorts bestaat ook alleen op basis van dit
onderscheid de mogelijkheid om de waarborg te
scheppen, dat bij een reglementering uit de alge
meen-economische en monetaire gezichtshoek
bij voortduring die afweging van belangen
plaats heeft, waarop reeds hiervoor door ons
werd gedoeld. Omdat het daarbij mede gaat om
de financiële positie van de overheid zelve, ach
ten wij toezicht daarop van de Staten-Generaal
onmisbaar.
Wij komen derhalve tot de suggestie 0111 in het
wetsontwerp een duidelijke splitsing te maken
tussen toezicht en reglementering en eveneens
tussen reglementering uit bedrijfs-economisch
oogpunt, die op liquiditeit en solvabiliteit van
het credietwezen is gericht en een reglemen
tering uit de algemeen-economische en mone
taire gezichtshoek. Laatstbedoelde reglemen
tering dient o.i. bij wijze van noodregeling te
worden neergelegd in een afzonderlijk wetsarti
kel dan wel in een afzonderlijke wet van een
1 inperkte geldigheidsduur.
Artikel p.
Zou overeenkomstig het hiervoor gedane voor
stel de algemeen-economische reglementering,
waarvoor de verantwoordelijkheid geheel bij de
overheid zou moeten blijven, op een afzonder
lijke wetsbasis zijn geplaatst, dan zou ook de
structuur van het overblijvende toezicht, dat
alsdan immers geheel bedrijfs-economisch zou
zijn georiënteerd, veel beter tot haar recht kun
nen komen. Wij hebben daarbij vooral op het
oog artikel 9 van het wetsontwerp, dat de voor
stelling wekt, dat het toezicht van de in lid 2
bedoelde organen eerst een aanvang neemt met
de delegatie door De Nederlandsche Bank. Ken
juiste deling van de verantwoordelijkheid zou
o.i. worden bevorderd, indien lid 2 van artikel 9
zodanig werd geredigeerd, dat het toezicht van
De Nederlandsche Bank niet wordt opgedragen
doch wordt overgelaten aan de reeds met het
toezicht belaste organen, die alleen bij de ver
vulling van die overgelaten taak zich naai de
aanwijzingen van De Nederlandsche Bank zou
den hebben te richten. Alsdan zou evenwel een
mogelijkheid van beroep tegen die aanwijzingen
bij een hoger geplaatst onafhankelijk 01 gaan
niet mogen ontbreken, in het bijzonder om te
doen vaststellen, dat bij die aanwijzingen het
kader van een bedrijfs-economisch gericht toe
zicht niet wordt overschreden. Kerst indien het
aldus in samenwerking uitgeoefende toezicht
niet tot een afdoende beveiliging van solvabili
teit en liquiditeit der crediet-instellingen zou
leiden, zou o.i. een reglementering ingevolge
artikel 10, dat zich in de hiervoor gevolgde
gedachtengang zou beperken tot een reglemen
tering van bedrijfs-economische aard, in aan
merking komen.
Artikel ip.
In nauwe samenhang met het voorafgaande
vraagt ook het bepaalde in artikel 19 de aan-
7