Het wetsontwerp toezicht op het credietwezen Wij laten hieronder volgen een woordelijke weergave van het adres, dat door de centrales der boerenleenbanken is gericht aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal be treffende het ontwei-]) van wet tot toezicht op het credietwezen- Aan dc Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal- HoogEdelgestrenge Dames en Heren, De kennisneming van het aan Uw Kamer ter overweging aangeboden ontwerp van Wet tot toezicht op het credietwezen heeft niet nagela ten ook in de kringen van het landbouwcrediet- wezen en van land- en tuinbouw grote bezorgd heid te wekken- Sinds het einde van de vorige eeuw zijn landbouw en landbouwcrediet in ons land door een onderlinge,, elkander bevruch tende, wisselwerking tot een hoge bloei ge komen. Dc geschiedenis van de voorbije vijftig jaren heeft de juistheid van de conclusie van de Staatscommissie van 1886 bevestigd, dat een goede, op de behoeften van land- en tuinbouw afgestemde, organisatie van het landbouwcrediet een onmisbare voorwaarde is voor de verheffing en ontwikkeling van land en tuinbouw. Zulks geldt ook voor het heden en evenzeer voor de toekomstde landbouwpoli tiek, die thans ter verhoging van de productie wordt gevoerd, kan slechts tot een goed resultaat worden gebracht, indien de finan ciering van hetgeen ter uitvoering daar van benodigd is, kan geschieden op een wijze, die rekening houdt met de draagkracht van land- en tuinbouw en met de zoveel langzamer omloop van kapitalen in het land- en tuinbouw bedrijf dan in het overige bedrijfsleven. Ongetwijfeld heeft aan de ontwerper van het aanhangig gemaakte wetsvoorstel niet voor ogen gestaan om aan de financiële dienstver lening door het landbouwcredietwezen aan land en tuinbouw zodanige moeilijkheden in de weg te leggen, dat de goede functionnering daarvan in gevaar zou kunnen worden gebracht. De vraag dient echter te worden gesteld en de hiervoor gesignaleerde bezorgdheid hangt daar mede ten nauwste samen of wel voldoende rekening is gehouden met de eigen werkzaam heid op basis van onderlinge samenwerking en de daarmede gepaard gaande eigen verant woordelijkheid van plaatselijke en centrale be sturen, die voor het landbouwcrediet steeds een zo hechte en vruchtbare grondslag hebben be tekend. In de statutaire organisatie van het landbouwcrediet heeft de regeling van het toe zicht steeds een van de voornaamste onderdelen uitgemaakt. Per plaatse is er de onderlinge con trole van algemene vergadering, raad van toe zicht en bestuur. Van meet af hebben de plaat selijke boerenleenbanken daarenboven ervoor geijverd, dat krachtige en goedgeleide centrale banken de plaatselijke controle en de werkzaam heid van de plaatselijke boerenleenbank zouden vervolmaken. Indien men al van mening mocht zijn, dat er plaats is voor toezicht van overheids- wege o]) bet credietwezen, dan mag worden vastgesteld, dat zich in het georganiseerde land bouwcrediet geen moeilijkheden hebben voor gedaan, die de bijzondere maatregelen als in het wetsontwerp neergelegd, rechtvaardigen. On nodig en ondoeltreffend, ja zelfs schadelijk, zou het evenwel zijn en derhalve onaanvaardbaar, indien het toezicht op het credietwezen en daar mede ook het toezicht op het landbouwcrediet zou worden georganiseerd als een overheids taak, waarbij de verantwoordelijkheid daarvoor primair bij de overheid zou berusten. De doeleinden van het ontwerp van wet reiken verder dan toezicht alleen tevens wordt be oogd een reglementering tot stand te brengen, die met name gericht zal worden op de bevorde ring van bet eveneens door ons als van groot algemeen belang erkend monetair evenwicht. Aleer dan door het bankcrediet wordt dit even wel bedreigd door de Staatsfinanciering. Dit onder de na-oorlogse omstandigheden zo moei lijke monetaire vraagstuk kan naar onze mening echter niet worden opgelost door een eenzijdige breideling van het bankcrediet; eerder zal het tegendeel worden bereikt. De weg voor een in flatoire staatsfinanciering zal daardoor worden opengehouden, waardoor een steeds verder gaande druk op de credietgeving aan het be drijfsleven noodzakelijk wordt- Deze druk zal veelal worden uitgeoefend door middel van de rente, waarvoor land- en tuinbouw juist het meest gevoelig zijn- De met de regeling van het 6

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 6