al in de dertiger jaren plaats en op dit ge
bied heeft de Central Bank of Cooperative In-
stitutions, opgericht in 1922, baanbrekend ge
werkt. Onder haar leiding en aanwijzing wer
den vele coöperatieve boerenleenbanken opge
richt en tot ontwikkeling gebracht. Zij voorzag
ze ook van de nodige middelen,, voorzover die
uit deposito's en andere bronnen ontbraken.
Later werd dit systeem met enige wijziging door
andere banken nagevolgd. Niet steeds werd het
door de coöperatieve instellingen zelf en haar
leden geapprecieerd. Klachten over bevoogding
en overdreven bemoeizucht vanwege de finan
cierende bank waren menigvuldig, maar in vele
gevallen waren d eze bevoogding en bemoeizucht
nodig om de boerenleenbank, die niet door
financiers maar door landbouwers en nerin°--
doenden geleid werd, in het gareel te houden
en voor ondergang te behoeden. Natuurlijk
blijft een der grote moeilijkheden van het sys
teem gelegen in de vraag, hoever de invloed
van de financierende bank heeft te gaan en op
welk punt zij zich heeft terug te trekken. In
tussen hebben zich en dit is een uiterst be-
langrijk ding - in de loop van de jaren tradi
ties gevormd omtrent de gestie van coöperatieve
credietin stellingen en meer speciaal boerenleen
banken, tradities die voorzover ik kan nagaan,
trouw worden hooggehouden. Tot de ontwikke
ling dier tradities hebben behalve de wetgever
(door een zeer goede ordonnantie op de coöpe
raties) en de credietgevende banken, ook bij
gedragen de organen, die men het beste de
accountants van de coöperatieve verenigingen
zou kunnen noemen, maar die hun taak veel
wijder opvatten dan een gewoon accountant, en
door publicaties en persoonlijk contact onder
de besturen en leden der coöperaties gezonde
ideeën over de coöperatie verspreiden en hun
raadgevers in moeilijkheden zijn.
Er zijn in de loop van de tijd in alle landbouw
kolonies van enige omvang een of meer boeren
leenbanken opgericht, meestal - zoals nu een
maal in dit land gebruikelijk is gedifferen
tieerd naar politieke richting. Zij geven voor
schotten en credieten aan hun leden, maar be
perken hun lidmaatschap als regel niet tot land
bouwers doch aanvaarden ook personen in
andere beroepen werkzaam. De landbouw
bedrijven, die zelf coöperatieve instellingen zijn,
bevredigen hun credietbehoeften rechtstreeks bij
de banken in de steden en bij enige andere
credietinstellingen.
De aard der credieten
De genoemde credieten door de banken recht
streeks of indirect aan de landbouw verstrekt,
zijn voorschotten op korte termijn (voorname
lijk oogstvoorschotten) of op perioden van
2 a 3,, hoogstens 5 jaar. De credietkosten zijn
hoog en bedragen voor de uiteindelijke crediet-
nemer, als men rekening houdt met alle bij
komende onkosten en commissies, niet zelden
ga 10 of zelfs meer per jaar. Zij vallen
in hoofdzaak uiteen in dat wat de bank in de
stad aan de boerenleenbank berekent en dat wat
de laatste er ter bestrijding harer eigen kosten
oplegt- Zij worden verleend met de zekerheden
die men ook uit andere landen kent, voorname
lijk borgtochten, oogstverband en hypotheek.
Dit is naar zijn aard een zekerheid voor crediet
op lange termijn. Dit laatste is in dit land vele
jaren een moeilijk probleem geweest- Instel
lingen die zich hiermee inlaten, zijn van betrek
kelijk jonge datum- De General Mortgage Bank
dateert weliswaar uit de twintiger jaren, maar
houdt zich alleen bezig met hypotheekcrediet
op stedelijke eigendommen en was in de eerste
jaren, toen haar pandbrieven moeilijk plaatsing
vonden, zeer duur- Particuliere geldgevers wa
ren nog duurder. Circa 1935 begonen ver
schillende instellingen hun werkzaamheid op
het gebied van hypothecair crediet. Weliswaar
konden zij meestentijds slechts een deel van de
bestaande behoefte aan lang crediet bevredigen,
doch zij slaagden er in een aanmerkelijke in
vloed ten goede uit te oefenen op de interest
voet die voor dit soort credieten berekend werd.
Regeringsingrijpen noodzakelijk
De tegenwoordige toestand van inflatie heeft
vooral het bezorgen van credieten op lange
termijn voor de landbouw moeilijk gemaakt.
Weliswaar is de citrus-industrie, oorspronkelijk
de voornaamste cliënt voor lang crediet, groten
deels weggevallen als credietneemster, daar deze
taak door de regering is overgenomen, maar
de grote behoefte aan ontwikkelingscredieten
vooroudere takken van landbouw, vindt zich
geplaatst voor een uiterst gering aanbod, ver
oorzaakt door de vrees om de toekomst van
het betaalmiddel.
Ook hier zal, gelijk overal elders, de regering
hebben in te grijpen. Zij heeft dit reeds gedaan
door het besluit tot oprichting ener landbouw-
O
Hypotheek
12