Het jaarlijkse hoogtepunt
bevoegdheden nodig heeft en prof. De Roos
valt haar bij, wanneer hij stelt, dat de regeling
van de geldvoorziening vanouds tot de prero
gatieven van de Staat heeft behoord. Nu de
ontwikkeling is voortgeschreden en door de
particuliere banken een nieuwe vorm van ruil-
geld in het verkeer is gebracht, in concurrentie
niet het metaal-geld en het bankbiljet, nl. het
girale geld, dat in alle moderne landen de
andere soorten ruilmiddelen in omvang over
vleugelde, is het voor een ongestoord verloop
van het economisch proces gewenst, aldus prof.
De Roos, dat de monetaire autoriteiten ook de
hoeveelheid van dit geld kunnen regelen.
Dat klinkt volkomen logisch, maar deze rede
nering negeert de omstandigheid, dat de Staat
zich een taak in het maatschappelijk leven heeft
aangemeten van een enorme omvang en dat
zij daardoor de grootste belanghebbende op de
credietmarkt is geworden. Het is, op z'n
zachtst gezegd, niet fraai, dat de Staat in deze
positie met een zo grote macht over het bank
wezen, dat de spaargelden en de deposito's
van de Nederlandse burgers heeft toevertrouwd
gekregen, wordt bekleed.
Moet men er echter hier niet de nadruk op
leggen, dat niet de minister de bepalingen van
artikel to hanteert, maar de Nederlandsche
Bank, die ingevolge bepalingen van de bankwet
1948 belast is met de bewaking van het monetaire
evenwicht? Het is een vraag, die ons voert tot
de positie van de Nederlandsche Bank. In hoe
verre kan deze genationaliseerde instelling op
het monetaire terrein opereren onafhankelijk
van de Staat, desnoods tegen deze in, als het om
een gezond geldwezen gaat Een moeilijke aan
gelegenheid Zelfs al bevestigt de praktijk de
eigen verantwoordelijkheid van de Nederland
sche Bank, dan nog blijft deze wankel en zeer
afhankelijk van persoonlijke inzichten en ver
houdingen.
Het gaat stellig te ver de Staat en de Neder
landsche Bank als identiek te beschouwen,
nochtans maakt de memorie van toelichting op
het wetsontwerp dit onderscheid nauwelijks-
Het economische en monetaire beleid van de
overheid mag niet worden doorkruist door de
credietpolitiek der particuliere banken en daar
om krijgt .de Nederlandsche Bank de bevoegd
heden van artikel 10, zo staat het ongeveer op
blz. 3 van het ontwerp.
Onze conclusie kan geen andere zijn, dan dat
men, als dit ontwerp wet wordt, 11a kortere of
langere tijd zal ontdekken, dat de boerenleen
banken niet langer de heilzame zelfstandigheid
bezitten, die hun nuttige werkzaamheid zo
zeer heeft bevorderd. Blijft de vraag te beant
woorden of de maatschappelijke ontwikkeling-
deze verandering onontkoombaar doet zijn dan
wel of wij hier te maken hebben met een ge
vaarlijke overschatting van de taak van de over
heid en van de mogelijkheden 0111 deze te effec
tueren -zonder een bedenkelijke vermenging van
verantwoordelijkheden en belangen.
Het lijkt er veel op, dat dit laatste het geval is
en het ware te wensen, dat alsnog andere wegen
aevonden konden worden 0111 deze moeilijke
materie te regelen met vermijding van de ge
varen, die de huidige regeling aankleven.
Is deze betiteling te hoog gegrepen om daar
mede aan te duiden het plaats vinden van de
algemene vergadering der Centrale Bank
Een gebeurtenis, die als regel slechts éénmaal
per jaar kan worden beleefd
Zit er in alles, wat zich in en rondom deze
jaarvergadering afspeelt, niet altijd iets waar
door het goed is er bij tegenwoordig te zijn
Deze vergadering, die toch eigenlijk in den
grond der zaak niets anders is dan een dooi
de statuten voorgeschreven officiële afsluiting
van het boekjaar, een officiële (haast zouden
we durven fluisteren: formele) goedkeuring-
door de leden van het in dat boekjaar gevoerde
beleid, is zij in de praktijk van het leven in
onze organisatie niet uitgegroeid en geworden
tot iets nog geheel anders, veel meer dan een
formeel voorgeschreven goedkeuringJ. Is het
niet het jaarlijks bijeen zijn van allen, die door
hun werk voor het landbouwcredietwezen onze
gehele organisatie steunen en dragen en die haar
maken tot wat zij heden ten dage mag zijn: een
imponerend getuigenis van wat door eendrach
tige samenwerking kan worden bereikt
Maandag 21 Mei 1951algemene vergadering-
der Centrale Bank, aldus luidt de nuchtere,
zakelijke mededeling, die aan de aangesloten
banken uitgaat.
9