Bij resolutie van de minister van Financiën dd. 12 Maart 1942 no. 48 werd echter goed gekeurd, dat de inspecteurs aan boerenleen banken, die aan haar leden van bestuur en raad van toezicht, onder welke benaming deze personen ook optreden, geen andere vergoe ding toekennen dan presentiegeld voor het bijwonen der vergaderingen, indien deze presentiegelden een bedrag van 50.per jaar niet te boven gaan, vergunning ver lenen om met betrekking tot de bestuursleden het besluit op de loonbelasting en het besluit op de vereveningsheffing en met betrekking tot de leden van de raad van toezicht het be sluit op de loonbelasting en art. 6 lid 1 sub 2e van het besluit op de commissarissenbe- lasting buiten toepassing te laten. Van deze mogelijkheid is U destijds uitvoerig mededeling gedaan. V zult dus moeten na gaan of de bedoelde vergunning is aange vraagd en verkregen. Is dit het geval, dan is de navordering uiteraard niet geoorloofd. Is de vergunning niet verkregen, dan raden wij U aan deze alsnog ten spoedigste bij de inspecteur aan te vragen. Nog: bankgeheim Vraag: Een onzer cliënten vroeg mij,,Is het bankgeheim nog opgeheven"? Ik durfde hem daarop geen antwoord te geven. Wilt U me helpen? Ant.w.Het besluit uitbreiding bevoegdheid belastingdienst, op grond waarvan de fiscus iedereen kon verplichten inlichtingen te ver strekken, is met ingang van 1 Januari 195 t buiten werking getreden. Er kan dus gezegd worden, dat het z.g. bankgeheim thans weer bestaat. Dit bankgeheim houdt echter niet in, dat, indien de kassier of een bestuurslid in een civiele of strafprocedure als getuige ge hoord wordt, hij daarop een beroep kan doen om zich als getuige te verschonen. Als ge tuige gehoord door de rechter-commissaris of de rechtbank zal hij moeten verklaren over al datgene wat hij van een bepaalde cliënt der bank afweet. Een en ander komt er op neer, dat de oude toestand is teruggekeerd. Er is echter een wetsontwerp aanhangig, waarbij een ieder, die hier te lande een be drijf of zelfstandig beroep uitoefent, ver plicht is aan de inspecteur der belastingen inzage te verlenen van alle op dat bedrijf of beroep betrekking hebbende boeken en andere bescheiden, waarvan de kennisneming van belang kan zijn voor de heffing van belastin gen van derden. Men zal dus dan alleen ver plicht zijn inzage te geven, doch niet om inlichtingen te geven. Het zal echter degeen, aan w ie de inzage ge vraagd wordt, wel vrij staan om ter voor koming van de last ener inzage inlichtingen te geven. De beoefenaars van enige met name genoemde beroepen kunnen echter met het oog op hun ambtsgeheim de inzage weigeren. Bankiers behoren echter niet tot deze groep. Zodra het ontwerp wet is geworden, zullen de banken dus desverlangd ten behoeve van de vaststel ling van enige rijksbelasting van derden inzage moeten verstrekken van boeken en bescheiden. Omzetting crediethypotheek in vaste lening Vraag: Wij hebben hier nog al enige bevroren credieten, welke gedekt zijn door een hypo theek. Zoudt U ons ook kunnen inlichten hoe wij die kunnen overbrengen naar de vaste voorschotten? Moet daar een geheel nieuwe akte voor komen of kan de notaris hier alleen enkele bepalingen in veranderen? Wij hebben ook nog b.v. een vast voorschot en lopende rekening in één akte, gedekt door dezelfde hypotheek. Antw.: Omzetting van een crediet in lopende rekening onder hypothecair verband kan alleen tot stand worden gebracht door het door de notaris doen opmaken van een geheel nieuwe schuldbekentenis met hypotbeekstel- ling. Het bestaande crediet wordt dus geheel beëindigd en afgewerkt en de bestaande hypotheek geroyeerd. De nieuwe geldlening onder hypothecair verband valt dan als be legging niet onder de debetsaldi van de Nederlandsche Bank. Wil men het crediet niet vervangen door een voorschot, dan kan worden volstaan met het crediet op te zeggen en voor de aflossing van het debetsaldo onder voorbehoud van alle rechten een aflossingsregeling te treffen. Het nadeel van deze methode is, dat het debet saldo blijft vallen onder het debetsaldo van de Nederlandsche Bank. 21

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 21