Nadat de wijziging van de dispensatieregeling
:s aangenomen, wordt gepauzeerd.
Na de pauze wordt bekend gemaakt, dat de
heer I. L. Hoogland te St. Anna Parochie als
bestuurslid is gekozen en de heren Dr. A. J.
erhage, J. Banis en C. S. van Penningen als
u den van de raad van toezicht werden herkozen.
De heer Jhr- Mr. W. C. Hooft Graafland geeft
daarna een kort overzicht van de werkzaam
heden der Centrale Bank in 1950. Hij wijst er
o]), dat het bedrijf in het teken van terugvragen
wan gelden staat, op het vele werk, dat vooral
tijdig verricht moet worden ten gevolge van de
dagelijkse geldaan vragen, op de grote omzet
der giro-afdeling, op het teruglopen van de
post schatkistpapier" ten gevolge van de vele
opvragingen. Daarna bespreekt hij de geld
markt, welke in de jaren na de bezetting zeer
ruim was, maar in 1950 veranderd is door uit
gebreide aankoop van goederen en omvangrijke
investeringen, waardoor de rente is verhoogd
en de Nederlandsche Bank overging tot het
nemen van maatregelen.
De posten kasgeldleningen aan gemeenten enz.
thans .veel minder aantrekkelijk dan vroeger,
zijn gedaald, terwijl landbouworganisaties
meer geld nodig hebben gehad. De resultaten
over t9-to zijn meegevallen en naar zijn mening
zullen alle moeilijkheden overwonnen worden,
wanneer eendrachtig wordt samengewerkt.
De heer Th. f. Visser beperkt zijn voordracht
tot het besnreken van enkele activiteiten van de
boerenleenbanken in 19^0. Hij uit zijn waar
dering voor de grote belangstelling van be
stuurders en van kassiers voor de zaken der
banken. TTii zegt. dat de omvang van het spaar
kapitaal bij de banken bepalend is voor de
mate van credietverlening, prijst de activiteit
van de banken, maar waarschuwt tegen het
aantrekken van oneigenlijke spaargelden. Hij
hoopt, dat het spaarklimaat gunstiger zal wor
den. zodat de prijzenswaardige acties van de
boerenleenbanken om tot meer sparen aan te
moedigen, mogen slagen.
Meer eenheid in de rentepolitiek der banken
acht lui gewenst en lm dringt aan op onderling
overleg van naburige banken.
Het rekening-courant- en giroverkeer geeft
grote voordelen en kan nog meer ontwikkeld
worden, in het bijzonder door girale betaalbaar
stelling van melkgelden, veilingopbrengsten
aardanpel- en bietengelden, maar de kosten mo
gen niet over het hoofd worden gezien.
De beleggingsactiviteit is de laatste jaren
groot geweest, begrijpelijk uit een oogpunt van
rentabiliteit, maar de liquiditeitspositie wordt
er door in gevaar gebracht en straks kunnen
eigen leden misschien niet meer geholpen wor
den aan bedrij fscredieten. Ook de credietactivi-
teit vraagt vooral thans zelfbeheersing. Hij
spoorde aan tot behoud van de zuiverheid van
de doelstelling en wees er op, dat het beleid van
de boerenleenbanken, gebaseerd op onbeperkte
aansprakelijkheid, werkend met spaargelden en
billijke credietverlening nastrevend, bezadigd
heid en evenwichtigheid blijft eisen-
De heer Ir. j. S. Keyser wijst er op, dat de
coöperatieve verenigingen grote bedragen en
veel werk vragen. Over het algemeen is er
goede samenwerking bij financiering van ver
enigingen tussen de locale banken en de Cen
trale Bank, maar met klem vraagt de heer
Keyser te beseffen, dat de verantwoordelijkheid
bij de locale banken berust,, die beter en sneller
de stand van zaken bij de plaatselijke vereni
gingen kunnen beoordelen. De behoeften dier
verenigingen zijn nog steeds stijgende, maar
in vele gevallen zal met minder ruimte gewerkt
moeten worden, omdat de middelen gaan ont
breken. Vergeleken met zuivel en veilingen is
het bedrijf der aankoopverenigingen zeer moei
lijk door financiering van voorraden en vorde
ringen, terwijl de afnameplicht alleen door
scherpe concurrentie geëffectueerd kan worden.
Over het algemeen wordt ook te weinig winst
gemaakt en vooral nu, waar niet aan alle aan
vragen kan worden voldaan, is reservering
noodzakelijk evenals het vormen van leden
kapitaal.
In de zuivel zijn de bedrij fscredieten wel aan
gepast. bij groente en fruit is men nog niet aan
het einde der investeringen. Ook de coöpera
tieve landbouwwerktuigenverenigingen en de
verenigingen voor kunstmatige inseminatie
passeren de revue, waarbij de heer Keyser
zegt, dat de Centrale Bank voortdurend samen
werkt met de centrale organisaties en waar no
dig aandringt op goede controle en omslaan
van jaartekorten.
Over het g-eheel genomen acht de heer Keyser
de organisaties gezond en bij samenwerking in
staat tot krachtige ontwikkeling.
De afgevaardigde van Terneuzen dankt het be
stuur voor de f 400.000,door de Centrale
Bank aan de stichting P.O.TC. gegeven en
spreekt de hoop uit, dat de werkzaamheden van
deze stichting zullen worden uitgebreid.
De afgevaardigde van Kamerik meent, dat het
14