jonaste EN HAAR CONSEQUENTIES VOOR ONZE ORGANISATIE Met ingang van 17 April jl. heeft de Ned. Bank het promessedisconto gebracht van t,/ 0/o op 4/2 Sinds September 1950, toen het op 3h- werd gesteld, is dit disconto dus met 1 'Z verhoogd. De zich openbarende schaarste aan grondstof fen, goeddeels het gevolg van de militaire voor zorgsmaatregelen, welke in de wereld werden genomen na de aanvang van het Koreaanse conflict, alsmede de daarmede gepaard gaande prijsstijging veroorzaakten een drang naar voor- raadvorming en een daarmede verhoudingsge wijs vrijwel gelijke tred houdende credietbe- hoefte, welke in ons grondstoffenarme land de betalingsbalans nadelig beïnvloedde. De Nederlandsche Bank achtte het derhalve in September geboden een halt toe te roepen aan deze toenemende credietbehoefte, waarvan zij bovendien de geldscheppende werking vreesde. De discontoverhoging zonder meer was daartoe geen effectief middel, daar de banken voor het overgrote deel een zeer ruime liquiditeit hadden en ondanks de zeer sterk gestegen credietbe hoefte van het bedrijfsleven geen beroep be hoefden te doen op crediet bij de Nederlandsche Bank. Zij hadden dat niet van node. Derhalve zon de Ned. Bank op middelen om het moment, waarop de banken dit beroep op haar crediet wel moesten doen, dichter bij te brengen. De in het najaar van 1950 aangekondigde en per i Januari 1951 in werking getreden crediet- beperkende maatregelen waren hiervan het ge- volg. De mogelijkheid van uitzetting van gelden in de vorm van posten, voorkomende op de maand- balansen onder de rubriek ..debetsaldi", werd drastisch beperkt. De grenzen werden zodanig uesteld, dat de credietruimte zeer gering was W aar blijkbaar vaste investeringen voor een ge deelte met kortlopend crediet werden gefinan cierd, was een der gevolgen van deze crediet- beperkende maatregelen, welke de voldoening aan de grote vraag naar bedrijfscrediet sterk aan bedrijfsvoering, dan komt de gedachte op, dat toezicht" wel een zachtaardige uitdrukking is voor de stof, die in dit wetsontwerp wordt ge regeld. Er is behalve van toezicht op" zeker ook sprake van „regeling van" het crediet- wezen. Later meer over dit wetsontwerp. banden legde, dat de vraag naar middelen op lange termijn sterk in de hand werd gewerkt. Door deze toenemende vraag op de kapitaal markt vertoonde de rente aldaar een opwaartse tendenz. De wet van vraag en aanbod deed zich gelden. )p de staatsfondsenmarkt kwam dit ook langzamerhand wel tot uiting in het dalende koersverloop, al hielden de belastingaankopen ter voldoening van de heffingen, welke aan kopen thans echter vrijwel zijn beëindigd, deze fondsen aanvankelijk nog wel op peil. Vermoedelijk heeft het feit, dat bij de geldver- strekkende instellingen de neiging bestond af lopend schatkistpapier niet te verlengen, ook al in verband met de opvraging van middelen, minister Lieftinck er mede toe bewogen over te gaan tot consolidatie van een bedrag van f 200 millioen in een 25-jarige staatslening a 3/2 a pari te emitteren. Zij werd geen succes. De omstandigheid, dat de beleggende instellingen haar middelen tegenwoordig wel tegen een hogere rente en bovendien op een kortere termijn kunnen uitzetten, verhoogde de animo van die zijde niet en demonstreerde dui delijk, dat een rente van 3 jZ niet aantrek kelijk meer is. De rijksfondsen moesten er ten slotte ruim 50 millioen meer in steken dan zij van plan waren, om een échec te voorkomen. De naar het oordeel van de Ned. Bank nog te grote credietverlening aan het bedrijfsleven, die naar haar mening tot ongekende voorraadvor- ming leidde, noopte tot een nadere disconto verhoging. Dat deze discontoverhoging zo vlak na de plaatsing van de staatslening niet al te best wordt opgenomen, is duidelijk. Een wijzi ging van de discontotarieven op de geldmarkt doet nu eenmaal ook de rentevoet op de kapitaal markt (de markt voor lang geld derhalve 1 stij gen. Een absolute scheiding tussen geld- en kapitaalmarkt is nu eenmaal niet te maken. Ondertussen betekent deze discontoverhoging voor onze organisatie, dat die boerenleenbanken die tengevolge van het overschrijden der gren zen, genoemd in de Algemene Vergunning 40 D (via de Centrale Bank) gelden bij de Ned. Bank moeten opnemen, daarvoor een rente van 4JZ hebben te betalen. Tevens zal het noodzakelijk zijn, dat de boeren leenbanken de rente voor debetsaldi in lopende Betekenis voor de boerenleenbanken 6

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 6