Discontoverhoging Tn de financiële wereld in Nederland is het al evenmin rustig als in de tuinderij. We hebben een nieuwe verhoging van het promessedisconto van de Nederlandsche Bank te verwerken ge kregen, vlak na de minder geslaagde nieuwe staatslening. Tn de Kamer heeft men de minister gewezen op de minder gelukkige opvolging der feiten: eerst de uitgifte van de staatslening, daarna de discontoverhoging en een niet onbe langrijke daling van de koersen der staats fondsen. De minister heeft te kennen gegeven, dat de discontoverhoging niet zijn zaak is, maar die van de Nederlandsche Bank. Deze bevesti ging van de eigen verantwoordelijkheid van de Nederlandsche Bank is zeer belangrijk, al zal zij de inschrijvers op de nieuwe staatslening tot geringe troost zijn. De gevolgen van de discontoverhoging, voor zover zij te overzien zijn, worden in een speciaal artikel in dit nummer van de Raiffeisen-Bode besproken. Het landbouwcrediet zal niet kunnen ontkomen aan de renteverhogende werking van de discontopolitiek, die door de credietbeper- kende maatregelen haar invloed doet gevoelen ook op het bedrijf van die banken, welke nog ruim in de middelen zitten. Tegelijkertijd is door de recente koersdalingen de toestand op de kapitaalmarkt nog weer verscherpt. Tiet ver krijgen van langlopende geldleningen voor in vesteringen is er weer moeilijker door geworden. Eens te meer is gebleken, van welk een groot belang het is, dat onze coöperatieve instellingen een bedrijfspolitiek voeren, die hun zelf een be langrijk deel verschaft van de middelen, die nodig zijn voor investeringen. De verhoging van de vennootschapsbelasting maakt het wellicht nog minder aantrekkelijk dan het al was, toch zal het deze kant uit moeten, wil men eerstdaags niet voor het feit komen te staan, dat nood zakelijke aanschaffingen achterwege moeten blijven, omdat er geen geld voor te krijgen is. Wie dat niet geloven wil, late de beschouwingen, die de president van de Nederlandsche Bank in zijn jaarverslag over TQ50 heeft gegevenruet betrekking tot onze financiële en economische positie, maar eens goed tot zich doordringen. Niet ongeneeslijk ziek De Nederlandse volkshuishouding lijdt volgens de heer Holtrop niet aan een ongeneeslijke ziekte. De kwestie is, dat in ons land meer wordt uitgegeven dan uit het lopende inkomen wordt verdiend. Dit is alleen mogelijk, doordat wij in een bepaalde mate inflatie bedrijven. Ge durende de periode van herstel en wederopbouw was dit welhaast onvermijdbaar. Thans, nu de productieve kracht van het land is hersteld, dient aan het beroep op inflatoire financiering een einde te komen, temeer daar op voortzetting van de buitenlandse hulp op civiel gebied nog slechts korte tijd mag worden gerekend. De toestand kan weer gezond worden als wij de moed hebben om de werkelijkheid onder ogen te zien, om de consequenties te aanvaarden van wat men zelf heeft gewild en wanneer wij de wijsheid hebben bij het bouwen aan de toekomst te blijven binnen de grens der beschikbare middelen. Als men er nu maar van onthoudt, dat wanneer in ons land de zaken goed geregeld worden, een toestand waarbij het geld ruim voorhanden en goedkoop te krijgen is, niet houdbaar kan zijn, dan schieten we al een stuk op in de goede richting. Men zie verder de beschouwingen van onze financiële medewerker. Toezicht op het credietwezen Er is bij de Staten-Generaal een wetsontwerp ingediend, regelende het toezicht op het crediet wezen. Wanneer dit ontwerp, al of niet gewij zigd, eenmaal wet is geworden, zullen de nood maatregelen, waarmede thans de credietver- lening door de banken wordt gecontroleerd, een andere en waarschijnlijk een betere basis krijgen. Tn de memorie van toelichting, die het wets ontwerp vergezeld, lezen we, dat terzake van het doel, dat met de wet wordt beoogd, twee aspecten kunnen worden onderscheiden. Tn de eerste plaats dienen waarborgen te worden geschapen voor een coördinatie van het beleid van de overheid en van het beleid van het bank wezen in verband met algemeen economische en monetaire omstandigheden, terwijl in de tweede plaats de liquiditeit en de solvabiliteit der crcdietinstellingen zoveel mogelijk gehandhaafd en voorzover nodig bevorderd dienen te worden, zulks in het belang van de crediteuren dezer credietinstellingen. Het ontwerp geeft aan de Nederlandsche Batik- de bevoegdheden om de taak, welke haar in de bankwet is opgedragen, naar behoren te ver vullen, aldus de M. v. T. Een eerste kennis making met de artikelen van het ontwerp geeft de indruk, dat de Nederlandsche Bank inder daad grote bevoegdheden krijgt. Wij kunnen ons voorstellen, dat er in de Kamers nog wel enige woorden over gewisseld zullen worden. De wet beoogt, zoals haar naam aangeeft, regelen te stellen nopens het toezicht op het credietwezen. Als men echter in artikel to leest, van welke aard de algemene voorschriften zijn, die de Nederlandsche Bank aan de geregistreerde cre dietinstellingen kan geven met betrekking tot de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 5