Wanneer West-Europa (min of meer) één markt vormt, dan wordt liet ook mogelijk meer te profiteren van een productie op grote schaal, in grote ondernemingen. Zulks wordt nu ver hinderd doordat er voor i ele productietakkeu geen afzetgebied is, voldoende groot om een dergelijke productie verantwoord te doen zijn. Wanneer elk land zich specialiseert op de pro ducten, waarvoor in dit land de productie-om standigheden het meest geschikt zijn, zal de totale productie in deze landen groter zijn dan voorheen. Door betere arbeidsverdeling en pro ductiespecialisatie wordt de productiviteit immers verhoogd. Zodoende maken een grotere econo mische eenheid en een betere arbeidsverdeling het mogelijk de gemiddelde levensstandaard te verhogen. Bovendien wordt de concurrentie positie van West-Europa ten opzichte van de rest van de wereld sterker, hetgeen weer leidt tot een gunstiger betalingsbalans. Een verder voordeel is nog, dat de handelspoli tieke macht van een economisch geïntegreerd West-Europa ten opzichte van de buitenwereld sterker is dan wanneer de landen op economisch gebied los van elkaar staan. Welke zijn de moeilijkheden van een economi sche integratie De periode vóór de eerste wereldoorlog wordt algemeen beschouwd als een tijd, waarin het economisch verkeer tussen de meeste landen van de wereld op slechts weinig beperkende bepa iingen stuitte. In de jaren vóór 1914 werd door de meeste landen de binnenlandse productie over het algemeen slechts beschermd door middel van invoerrechten, welke veelal wel door producten van buitenlandse oorsprong te overwinnen wa ren. Na 1918 ontstonden vele nieuwe kleine staten; de economische positie van verschillende landen was grondig ontwricht; tengevolge van de oorlog en ook van na-oorlogse moeilijkheden waren productieverschuivingen ontstaan, welke indruisten tegen de gedachte van een volledige internationale arbeidsverdeling. Van zeer grote betekenis was voorts, dat in tegenstelling met vroeger toen de overheid zich rechtstreeks betrekkelijk weinig inliet met het economisch leven 11a de oorlog de over heid zich steeds meer ook als doel ging stellen het voeren van een welvaartspolitiek. Steeds meer greep zij in het economisch leven van het land in, zowel door maatregelen in het binnen land als aan de grens. Dit ingrijpen geschiedde om tal van motieven, zoalsde bevordering van een zo volledig mogelijke werkgelegenheid, het scheppen van een stevige basis voor tijden van oorlog en oorlogsdreiging (voedselvoorziening, scheepvaart, industrie), nationale aspiraties, verdediging tegen te groot geachte risico's van de wereldmarkt. De verschillende landen grepen nu naar tal van handelspolitieke wapenen naast de reeds be staande invoerrechten of tarieven. De invoer van goederen werd aan nauwere banden gelegd door contingentering, door invoerverboden, enz. Daarnaast kwamen, vooral in de dertiger jaren, de deviezenbeperkingen, welke de vrijheid van het internationaal geld- en kapitaalverkeer aan zienlijk beknotten en daardoor ook ernstige be lemmeringen betekenden voor de vrije uitwis seling van goederen en voor de internationale productenspecialisatie. Voorts verleende men subsidies bij de uitvoer en ook binnenlandse subsidies aan producenten om deze in staat te stellen te blijven produceren ondanks het feit. dat bij de bestaande wereldmarktprijzen deze productie niet lonend was. Ook op het gebied van immigratie van personen kwamen steeds meer beperkende bepalingen. De overheid trachtte de welvaart van het volk te bevorderen niet alleen door deze maatregelen naar buiten, doch evenzeer en wel insteeds toenemende mate - door ingrijpen naar binnen. Men denke in dit verband slechts aan productieregelingen, maatregelen nopens vestiging van bedrijven, <k politiek ten aanzien van belastingen, lonen, sociale voorzieningen, geld- en credietwezen, wisselkoersen, openbare werken, werkloosheids- zorg, e.d. De nationale maatregelen, als hoven bedoeld, hebben er toe geleid, dat de sociaal-economische structuur en de prijzen- en kostenstructuur van de verschillende landen steeds verder uiteen zijn gaan lopen. I11 alle landen is een gedeelte van het productieapparaat bestemd geworden voor de voortbrenging van producten, welke bij een internationaal vrij economisch verkeer niet of in aanzienlijk geringere omvang in het betref fende land zouden worden geproduceerd. Dit verschijnsel is nog versterkt als gevolg van de tweede wereldoorlog en vele na-oorlogse factoren, welke de regeringen in de verschil lende Westeuropese landen ertoe gebracht heb ben een strakke nationale sociaal-economische politiek te voeren, welke in de verschillende lan den (ook al beïnvloed door de macht der poli tieke partijen) zeer ver uiteenloopt. 1 5

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 15