behoefte der leden en de vraag naar leningen van de zijde van de lagere publiekrechtelijke lichamen en andere instellingen ten platte- lande in steeds sneller tempo toenemen, terwijl de spaargelden en deposito's bij de banken sindsdien eerder af- dan toenemen. Rekening houdende met het bovengenoemde bedrag van 360 millioen, dat bij de Centrale Bank aanwezig moet blijven, zou er nog onge veer 250 millioen beschikbaar zijn voor uit zettingen. Nemen we in aanmerking, dat de stijging der uitzettingen bij de banken in T950 ongeveer 120 millioen bedroeg, dan zal de organisatie, indien deze stijging in hetzelfde tempo doorgaat, in twee jaar tijcis door de voor de credietverlening beschikbare gelden heen zijn, tenzij de spaargelden en deposito's een stijging zouden ondergaan. We verwachten dit laatste echter niethet stemt ons reeds tot verheugenis, dat deze in de laatste jaren ongeveer gelijk zijn gebleven. h it de bovenstaande beschouwing blijkt wel, dat beperking geboden is. In de eerste plaats komt uiteraard de voorschot- en credietverlening aan de niet-leden voor beperking in aanmerking. In vele gevallen zelfs zal de verstrekking van leningen buiten de organisatie (aan gemeenten en aan niet-agrarische instellingen), hoe nuttig op zich zelf de verstrekking ook moge zijn, uitgesloten moeten worden. Voorts zullen de leningen op lange termijn in de agrarische sector een beperking moeten ondergaan en slechts ver strekt kunnen worden door die banken, waarbij ruim voldoende middelen blijvend aanwezig kunnen worden geacht, zodat zij door die ver strekking de vereiste liquiditeit niet in gevaar brengen. Ook bij credietverstrekking op korte termijn aan de leden zal spaarzaamheid naast de bekende waakzaamheid en voorzichtigheid moeten wor den betracht, in het bijzonder door cbe banken, die niet over ruime middelen beschikken. Vooral de leningen en credieten aan middelgrote en grote, niet-agrarische bedrijven, die hun activi teit buiten het werkgebied van de bank uitstrek ken. zullen in die gevallen beperkt of zelfs uit gesloten moeten worden. Men begrijpe ons goed: Er is bij ons geen ge brek aan medeleven en sympathie. Het gaat ons aan het hart aanvragen om dispensatie voor leningen aan waterschappen, landbouwscholen, landbouwhuishoudscholen in verschillende ge vallen te moeten weigeren. Het moment zou zelfs kunnen konten, waarop de uitbreiding van de investeringen van landbouwcoöperaties uit ck gewone middelen van de aangesloten banken niet meer gefinancierd zou kunnen worden. Voor deze laatste categorie zal een andere op lossing moeten worden gezocht. Er zijn ver schillende mogelijkheden: In de eerste plaats de verstrekking van deze leningen door de Grond- kapitaalbank, in zoverre deze de middelen door de uitgifte van obligaties zou kunnen aantrek ken. Aangezien deze uitgifte momenteel zeker niet zal slagen tegen een lagere rente dan 3^2 terwijl met een dergelijke uitgifte nog al wat kosten gemoeid zijn, zal het gevolg zijn, dat de rente van de te verstrekken leningen hoger dan 4 komt te liggen. Maar als het inderdaad rendabele objecten zijn, zal een dergelijke rente geen bezwaar opleveren. En als er bij een ver schil in rente van ^2 geen lonende exploi tatie mogelijk is, dan is het misschien beter, dat het plan niet wordt uitgevoerd. Het is uiteraard ook mogelijk, dat de landbouw coöperaties zelf of door bemiddeling van de Centrale Bank trachten een obligatielening op de markt of onder het publiek te brengen. Dat zal wellicht voor grote objecten aanbeveling verdienen. Noodzakelijk blijft echter, welke oplossing men ook kiest, dat de coöperaties zorg dragen voor innerlijke versterking van hun financiële positie. Anders is er geen enkele oplossing. Elk finan cieringsinstituut en elke particuliere belegger zal slechts bereid zijn geld te verschaffen aan zaken, die gezond zijn en voldoende levensvat baarheid hebben. Wij verwachten, dat na het lezen van deze be schouwing begrip zal bestaan voor ons stand punt inzake de te volgen koers in de toekomst. Een ernstige afwijking van deze koers zal niet ongestraft kunnen plaats vindenhet volgen van die koers verzekert ons een goede vaart. 1 2

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 12