Over liet verstrekken van credieten in lopende rekening aan gemeenten, polders enz., kunnen wij kort zijn. In enkele provincies geven de Gedeputeerde Staten reeds toestemming tot een maximumrente van i )4 boven het promesse disconto. Momenteel is er zeer zeker 4 te be dingen. Bovendien kan bij credieten worden overeengekomen, dat zij van de zijde van de geldgevers met drie maanden opzegbaar zijn. 1 egen het verstrekken van credieten in lopende rekening door de boerenleenbanken aan de lagere publiekrechtelijke lichamen werd tot voor kort geen overwegend bezwaar gemaakt, doch in ver band met de grote credietbehoefte van de zijde van de landbouw is het thans noodzakelijk de verstrekking van credieten zoveel mogelijk te beperken. Ook moet men bedenken, dat deze credieten gerekend worden onder de uitzettin gen, die meetellen voor het bepalen van het ant woord op de vraag of gelden a 3)4 bij de Nederlandsche Bank (via de Centrale Bank) moeten worden opgenomen (z.g. debetsaldi op de maandstaat). Wat de creditrente bij de credieten betreft, is het gebruikelijk, dat deze wordt bepaald op 3 beneden het promessedisconto van de Neder landsche Bank, met een maximum van )4 Van het verstrekken van onderhandse leningen aan de lagere publiekrechtelijke lichamen dooi de boerenleenbanken zijn wij nimmer voorstan ders geweest in verband met de voor deze leningen vastgestelde rentepercentages (het z.g. rentegamma van het ministerie van Financiën). Uit het hieronder volgende zal blijken, dat de voor onderhandse leningen vastgestelde rente tarieven zó zijn, dat deze leningen voor de boerenleenbanken zeer onaantrekkelijk zijn en het verstrekken daarvan afgeraden moet worden. Er zijn drie soorten onderhandse leningen: 1. kasgeldleningen, 2. korte leningen en 3- vaste leningen. Kasgeldleningen Kasgeldleningen kunnen thans slechts worden aangegaan voor een termijn van ten hoogste één jaar. De rente van deze kasgeldleningen mag hoogstens 1 s jaars bedragen, zodat het verstrekken van deze leningen voor de boerenleenbanken nadelige gevolgen heeft, ge zien het feit, dat de bedragen daarin belegd, in verband met de renteregeling van de Cen trale Bank, in mindering worden gebracht op het gedeelte van het saldo bij de Centrale Bank, hetwelk een rente oplevert van 2,6 Kasgeldleningen verstrekken betekent dus voor de boerenleenbanken: een renteverlies lijden. Korte leningen Onder korte leningen worden verstaan leningen met gelijke jaarlijkse aflossingen en fixe- leningen. Fixe-leningen zijn leningen zonder een geregelde aflossing. De leningen met een jaarlijkse gelijke aflossing, die onder deze rubriek vallen, hebben een looptijd van minimaal 2 en maximaal 6 jaar. De hoogst toelaatbare rente voor deze leningen, dus zowel voor fixe- als voor regelmatig aflos sende leningen, is als volgt: ten minste 2 jaar fixe 2% ten minste 3 jaar fixe 2)4 ten minste 4 jaar fixe 2% ten minste 5 jaar fixe 2)4 Bovenstaande percentages hebben betrekking op fixe-leningen met een looptijd tussen 2 en 5 jaren en op leningen met jaarlijkse gelijke af lossingen. met looptijden tussen 4 en 10 jaar. Van laatstbedoelde leningen is de gemiddelde looptijd maatstaf voor de toelaatbare rente bij de fixe-leningen vallen looptijd en gemid delde looptijd samen. Een lening van b.v. to jaar met gelijke jaar lijkse aflossing heeft een gemiddelde looptijd van 5 jaar en voor een dergelijke lening kan dus ten hoogste 2)4 rente worden bedongen. Voor een lening van 6 jaar met gelijke jaar lijkse aflossing kan een rente van ten hoogste 2)4 worden gevraagd. Uit een en ander is duidelijk dat, gezien het toelaatbare rentetarief, de z.g. korte leningen niet kunnen worden aanbevolen aan de boeren leenbanken, aangezien dit voor haar een verlies betekent. Vaste leningen Bij de vaste leningen moet een onderscheid ge maakt worden tussen de leningen, waarbij de aflossing geschiedt in jaarlijkse c.q. halfjaar lijkse termijnen en leningen met andere aflos singsvoor waarden. De rentetarieven voor de leningen met een ge lijke jaarlijkse aflossing zijn: looptijd 1015 jaren, rente 2)4 looptijd 1520 jaren, rente 2)4 looptijd 2030 jaren, rente 3 10

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 10