/t vi i>elij l K$C W|C»W|CV|fC»pV|^%W|CV| Jaarwisseling Ter gelegenheid van een jaarwisseling pleegt men te zeggen, dat wij het nieuwe jaar met nieuwe moed dienen in te gaan en dat wij moe ten volharden in de verwachting, dat het streven naar vrede en welvaart in de wereld de over hand zal weten te verkrijgen. Voorzover de mensen in staat zijn zich deze moed en deze hoop eigen te maken zullen de krachten, die daarvoor nodig zijn, moeten voortkomen uit zedelijke overtuigingen; in de feiten, zoals deze •zich aan ons voordoen, vinden wij weinig steun. Speciaal bij de overgang van 1950 naar 1951 is het beeld, dat de wereld biedt, donker en vol van dreigend gevaar. De gewone mens consta teert, dat de toestand slechter is dan een jaar geleden en hij is daarover vervuld van grote zorg. Deze zorg is niet misplaatst, sinds men het er over eens schijnt te zijn, dat er alleen uit komst te verwachten is van een politiek, die \e juister tijd en in de juiste verhouding geweld tegenover geweld zal weten te stellen. Het kost wèl inspanning deze, door de feiten opge drongen handelwijze een plaats te geven op het scheepje ,,De goede verwachting", dat weer een nieuwe vaart begonnen is onder slechte weers omstandigheden. Maar als wij ons dan deze inspanning willen ge troosten en ons er dus zonder verpozing van doordringen, dat wij met de onvolkomen en ten dele bedenkelijke middelen, die ons ter beschik king staan, de plicht hebben de vrede te dienen en het welzijn der volkeren te bevorderen, dan mogen we het nieuwe jaar toch ingaan met de hoop, dat de gevaren, die de wereld bedreigen, overwonnen kunnen worden, zij het niet met de zekerheid, dat dit zonder offers zal worden be reikt. Veranderingen liet economisch herstel, dat gedurende vijf ja ren de voornaamste plaats op het politieke pro gramma heeft ingenomen,, is uit deze positie verdrongen door de bewapening. Dat is het grote feit van 1950. We kunnen er moeilijk trots op zijn. Voor de Engelsen heeft deze om schakeling althans nog een voordelige kant. Het Britse Gemenebest heeft zo'n groot aandeel in de productie van strategische grondstoffen, die door Amerika op grote schaal en tegen hoge prij - zen worden gekocht, dat zijn positie in luttele maanden een enorme verbetering kon ondergaan. Voor Engeland is de Marshall-hulp voorlopig opgeschort. De wereld is uitermate benieuwd, hoe Engeland zich in zijn nieuwe staat zal gaan gedragen. De afzijdigheid van de economische samenwerking met de andere Europese landen, de uitgebreide staatshandel, die buitenlandse leveranciers slechts karige prijzen gunde, kortom de algemene stugheid van de Engelsen, werd door hen steeds verklaard met te verwijzen naar hun uiterst moeilijke positie. Nederlanders en Denen wachten met spanning af, hoe de Brit ten zich in hun pas verworven rijkdom zullen gedragen tegenover de landen, voor welke de bewapening slechts nadelen oplevert. De gevolgen van de verslechtering van onze economische positie komen langzamerhand voor de dag. De J'encluxi is erdoor in de knoop ge raakt onze betalingsbalans laat niet toe, dat een algehele vrije Belgische invoer op ons wordt losgelaten. De Belgische regering heeft, in het nauw ge bracht door de voortdurende actie van de Boe renbond, in de laatste dagen van het jaar de afspraken,, die het landbouwprotocol van Luxemburg vormen, weer ter tafel gebracht. Onze regering heeft, heel verstandig dunkt ons, wat water in de wijn gedaan en goedgevonden, dat de arbitrageclausule (zie Raiffeisen-Bode van September en November 1950) voorlopig niet wordt ingevoerd. De verwachting, dat de Belgen nu verder de bepalingen van het proto col in ware Benelux-geest zullen willen han teren, is niet uitgesproken, maar zal wel worden gekoesterd. Versobering In verband met de veranderde omstandigheden wordt aarzelend zo nu en dan ook over versobe- ring gesproken. Het omlaag brengen van een te hoge algemene levensstandaard is een onder neming, waartegen men kan opzien. Achteraf bezien was het verstandiger geweest, indien wij na de oorlog in een minder snel tempo het ver bruik zouden hebben opgevoerd. Het Engelse voorbeeld van lang voortgezette rantsoenering r Benelux 4

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1951 | | pagina 4