i>el ij l UirC Naar aanleiding van de Benelux-ministerscon- ferentie, die einde Juli te Ostende werd gehou den, schrijft M. Weisglas in „Economisch Sta tistische Berichten": „Een traag proces? Het is gelijk men het be oordelen wil- Wanneer de latere geschiedschrij ver over de vorming van de Benelux-unie ver slag zal doen, zal haar aantal wordingsjaren van weinig betekenis zijn. En wellicht,, dat dan zal blijken, dat Benelux slechts een kleine schakel is geweest naar een verstrekkende poli tieke en economische hergroepering van Europa en de wereld. In het licht van het huidig droevig wereldgebeuren, waarin het kanon weer de plaats van de ploeg heeft ingenomen, is een misnoegd schouderophalen over de in ver gelijking hiermede vele detailproblemen, die thans de Benelux-besprekingen kenmerken, zeer wel begrijpelijk. Het is het grote gebaar, dat nu meer indruk maakt. En toch nu over de beginselen van de te vormen Benelux-econo - mische unie overeenstemming bestaat - is het de oplossing van de in het grote wereldverband als detailproblemen te beschouwen vraagstuk ken, die Nederland, België en Luxemburg tot Benelux zullen maken. Wij hopen en vertrou wen, dat zij, die in de drie landen het roer van staat in handen hebben, over voldoende visie en staatsmanskunde beschikken om met aan de situatie van vandaag aangepaste voortvarend heid het kleine te overwinnen ten einde het grote te bereiken." Men heeft in de bladen kunnen lezen, dat op de conferentie besloten werd een gecoördineerde actieve in- en uitvoerpolitiek te volgen, welke zou moeten resulteren in het afsluiten van gemeenschappelijke Benelux-handelsaccoorden vanaf i Januari 1951. Over de landbouw zal in September opnieuw worden overlegd. De besprekingen óver de uit wisseling van agrarische producten zijn weder om gestrand op de klip van het protocol van 9 Mei 1947. Men behoeft slechts iedere week zijn oog te laten gaan over de eerste bladzijde van het blad van de Belgische Boerenbond om te beseffen, dat er ook in September harde noten zullen moeten worden gekraakt. Prof. Horring heeft onlangs zijn visie gegeven over de vraag of de landbouw een struikelblok vormt voor de verwezenlijking van de Benelux. Zijn conclusie is,, dat het protocol, dat eigenlijk de bedoeling had vrij handelsverkeer mogelijk te maken voor een aantal landbouwproducten, maar dat een veiligheidsclausule bevat, die nu de grote moeilijkheden veroorzaakt, geen blij vend element in de economische unie behoeft te worden. Daarvoor zijn er fundamenteel te weinig verschillen tussen de positie van de Bel gische en de Nederlandse landbouw. In de plaats van de nationale regeling, waarvoor het protocol gelegenheid biedt, zal men evenwel tot Benelux- regeüngen moeten komen voor een beheersing van de markten van die producten, die door ge brek aan evenwicht tussen vraag en aanbod de rendabiliteit van de landbouw in het Benelux- gebied in gevaar brengen. Het is te hopen, dat onze ministers bij de be sprekingen in September hun Belgische col lega's ervan kunnen overtuigen, dat het deze kant uit moet. De sociaal-economische raad heeft op 21 Juli jl. zijn eerste openbare vergadering gehouden. Minister Drees heeft de raad geïnstalleerd. Zijn rede werd beantwoord door de voorzitter prof. Mr. F. de Vries, die de ontwikkelings gang heeft gekenschetst, die geleid heeft tot de aanvaarding van de beginselen inzake de regeling van het sociaal-economische leven, zoals deze in de wet op de bedrijfsorganisatie zijn vastgelegd. Heel in het kort kan zijn uit eenzetting als volgt worden samengevat. Specialisatie en arbeidsverdeling betekenen steeds toeneming van het ruilverkeer. Nationaal en internationaal neemt dit grote afmetingen aan en voor de bevrediging van onze behoefen zijn we vrijwel geheel aangewezen op hetgeen op de markten door middel van het ruilverkeer verkrijgbaar is. De keerzijde is een sterke toe neming van de onderlinge afhankelijkheid. Vraag en aanbod van producten en productie middelen moeten met elkaar in evenwicht zijn. Elke verstoring van het evenwicht heeft elders haar repercussies. De handelingen van talloze individuen moeten zodanig op elkaar zijn in- r Benelux De sociaal-economische raad 4

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 4