tegenwaarde vormt van de Marshall-leningen,
wordt door de Nederlandsche Bank afgerekend
met 's Rijks schatkist; het gedeelte, dat de
tegenwaarde vormt van de Marshall-schen
kingen wordt gestort op een speciale rekening-
bij de Nederlandsche Bank,, de z.g. tegenwaarde-
rekening. V olgens overeenkomst tussen de
regeringen van Nederland en de Verenigde
Staten gesloten, mag 95 van deze tegen
waarderekening der Marshall-hulp worden ge
bruikt voor het bevorderen van de productieve
bedrijvigheid, mits op zodanige wijze, dat het
binnenlandse monetaire en financiële evenwicht
daarmede eveneens wordt gebaat.
Tweemaal werd een bedrag van deze tegen
waarderekening in guldens vrijgegeven en wel
voor de financiering van werken, die reeds op
de Rijksbegroting waren uitgetrokken. De be
tekenis van deze financieringswijze is, dat voor
de desbetreffende werken geen staatsschuld be
hoeft te worden aangegaan. De eerste vrijgave
betrof een bedrag van 240 millioen, waarvan
60 millioen betrekking had op agrarische
werken. Onlangs werd wederom een bedrag
van 275 millioen vrijgegeven, waarvan 167
millioen voor de financiering van landbouw
kundige werken. Hierdoor werd de financiering
mogelijk van een aantal financiële maatregelen,
die hiervoor werden opgesomd, waarmede de
Nederlandse regering beoogt de agrarische pro
ductie op te voeren. Als voorbeelden kunnen
worden genoemd landbouwkundige werken in
de Noord-Oostelijke polder van de droogma
king der Zuiderzee, onderzoekingen en werk
zaamheden op het gebied der landaanwinning,
uitvoering van cultuurtechnische werken,, kosten
van ruilverkavelingen, uitgaven ter bevordering
van de mechanisatie en rationalisatie van kleine
boerenbedrijven, herbebossingskosten en bij
dragen voor agrarisch researchwerk. Voor de
landbouwende bevolking van Nederland moet
het o.m. van groot belang worden geacht, dat
door de vrijgave van gelden uit de tegenwaarde-
rekening de financiële mogelijkheid is gescha
pen om de inpoldering van de zuidelijke pol
ders in de voormalige Zuiderzee ter hand te
nemen."
Na in de inleiding de verschillende economische
omstandigheden te hebben beschouwd, die de
prijspolitiek tot één van de voornaamste huidige
problemen maken, vermeldt het rapport van de
heer Cramois in het eerste deel wat men onder
de steun van de prijzen verstaat en de toepas
sing, die er in verschillende landen van gemaakt
werd.
Het tweede deel beschrijft het regime der prij
zen in Frankrijk en in het derde deel worden de
credietproblemen belicht, verbonden aan het
nemen van de maatregelen tot steun van de prij
zen.
In een afzonderlijk artikel zullen we van het be
langrijke en uitvoerige rapport van prof.
Cramois de voornaamste inhoud weergeven.
Na de discussies over de verschillende rapporten
nam het congres ten slotte een resolutie aan van
de volgende inhoud
De C.I.C.A., in algemene vergadering bijeen te
Zürich, legt de nadruk op de belangrijkheid van
de landbouw en haar huidige credietbehoeften,
waarin grotendeels voorzien wordt door spe
ciale instituten, die ingesteld zijn op de behoef
ten van de agrarische productie;
constateert, dat credieten op korte termijn, ook
wel genoemd oogst- of bedrijfscredieten, alge
meen gevraagd wordenaan deze behoefte kan
als regel worden voldaan uit de gedeponeerde
geldenbovendien maakt discontering bij de
circulatiebank verdere financiering mogelijk;
constateert voorts, dat voor investeringscredie-
ten, ook inrichtings- of uitjbreidingscredieten
genoemd, niet voldoende geldmiddelen beschik
baar zijn; deze credieten zullen in de toekomst
meer moeten kunnen worden verstrekt uit de
landelijke spaargelden, maar de spaarders in het
algemeen en de boeren in het bijzonder hebben
zeer te lijden gehad van de gevolgen van de oor
log en van de daaruit voortgekomen monetaire
maatregelen
de landbouwcredietinstellingen zullen derhalve
genoodzaakt zijn om te zien naar andere finan
cieringsmogelijkheden.
De C.I.C.A. besluit derhalve:
Aan de B.I.T. en aan de F.A.O. wordt voorge
steld het beleggen van een conferentie, aan welke
de C.I.C.A. zal deelnemen. Doel van deze confe
rentie zal zijn bespreking van de problemen
van de landbouw met betrekking tot crediet
behoeften en -schulden en in het algemeen van
alle vragen, welke zich voordoen ten aanzien van
het financieren der investeringen op het gebied
van de landbouw.
Aan het Centrale Comité van de C.I.C.A. op te
dragen de bereids ter hand genomen studiën
ten aanzien van de instelling van een internatio
naal of Europees landbouwcredietinstituut te
coördineren en deze in samenwerking met de
daarbij betrokken landen voort te zetten.
8