liitcniiilioiiiiiil Congres van Liiiiillioiniireilieliiistelliiip Over het sparen in de gezinnen is weinig be kend. Spreker pleitte voor vergroting der vrije besparingen en voor een grotere spaarzaam heid. De ontwikkeling gaat weer in de goede richting. oor het eerst was er in 1949 bij de algemene spaarbanken een spaaroverschot, dat groter was dan de achteruitgang bij de Rijks postspaarbank. Wij hopen met prof. Tinbergen, dat het met het individuele sparen, waarbij het coöpera tieve landbouwcredietwezen zo'n groot belang heeft, weer de goede kant opgaat. De omstan digheden (belastingpolitiek, prijsstijgingen) zijn een grote belemmering voor het sparen in de gezinnen. Naarmate ons economisch herstel vordert, kan dat ook veranderen. De overheid moet erop bedacht zijn, dat ook zij haar huis houding zuinig heeft te voeren en dat de munt gezond en sterk moet zijn. liet is in ieder geval verheugend, dat prof. Tinbergen, wiens inzichten wel ongeveer zullen overeenstemmen met die van de regering, het belang van het individuele sparen duidelijk heeft onderstreept. Dat is van meer belang dan de min of meer geforceerde activiteit van de Nationale Spaarraad, waarover de voorzitter van de Nederlandse Spaarbankbond op diezelfde vergadering terecht enige noten heeft gekraakt. Op i i(, 12 en 13 Mei jl. werd te Ziirich een algemene vergadering gehouden van de Con- fédération Internationale de Crédit Agricole (afgekort de C.I.C.A.), de internationale vere niging van landbouwcredietinstellingen. Dit congres werd behalve door een groot aantal vertegenwoordigers van belangrijke landbouw- credietinstituten in het buitenland ook bijge woond door afgevaardigden van de Centrale Banken te Eindhoven en Utrecht en van de Zuivelbank te Leeuwarden. Het hoofdthema van dit congres was de be handeling van het onderwerp: ,,De betekenis van het land'bouwcrediet voor de prijspolitiek in de landbouw en voor de uitvoering van het Marshall-plan. Verschillende rapporteurs uit Frankrijk, Duits land. Italië, Oostenrijk en Zwitserland brach ten verslag uit over dit onderwerp. De meest belangrijke rapporten waren o.i. die, uitgebracht door de heren prof. A. Cramois, directeur-generaal van de Caisse Nationale du Crédit Agricole te Parijs, Mr. Ph. C. M. van ampen, directeur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven en Dr. H. Kissler, directeur-generaal van de Landwirtschaftliche Rentenbank in Duitsland. I Iet rapport van de heer Van Campen had uiter aard slechts betrekking op de toestanden in Nederland en beschreef: ie. de economische toestand en het financiële beeld van Nederland na de bevrijding; 2e. de markt- en prijspolitiek op het gebied van de Nederlandse landbouw; 3e. de opvoering van de agrarische productie binnen het kader van de Organisatie voor de Europese Economische Samenwerking (de O.E.E.S.) en 4e. de organisatie en de werkwijze van het landbouwcredietwezen. Wij menen ons te kunnen bepalen tot het weer geven van hetgeen de heer Van Campen in zijn voordracht mededeelde aangaande het onder punt 3 vermelde, aangezien in de overige pun ten in Nederland feitelijk bestaande toestanden worden beschreven, die wij bij onze lezers be kend mogen veronderstellen. Aangaande punt 3, de opvoering van de agra rische productie binnen het kader van de O.E.E.S., zeide de heer Van Campen het vol gende „Nederland is een grondstoffen importerend land. De precaire deviezensiuatie blijft de be perkende factor voor voldoende voorziening met grondstoffen, afkomstig uit import. De voedselvoorziening zowel voor mens als dier legt een zware last op de beschikbare deviezen. Daarom geldt voor Nederland de noodzaak de eigen productie tot het uiterste op te voeren ten einde in staat te zijn de bevolking zoveel mogelijk zelf te kunnen voeden en door export van geproduceerde goederen het land de devie zen te verschaffen ten behoeve van de import van grondstoffen. Uit het oogpunt van de productie-opvoering ligt het zwaartepunt van de Nederlandse landbouw politiek in de bevordering van de eigen verbouw van veevoeder. Het probleem van de eigen ver bouw van veevoeder is voor Nederland temeer klemmend, omdat de uiteindelijke producten, verkregen uit het veevoeder, niet alleen dienen voor de voorziening in de binnenlandse behoef- 6

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 6