jaren werd dat verschil niet sterk aangevoeld de spaargelden vertoonden evengoed seizoen schommelingen en de gelden in rekening-courant hadden bij onze boerenleenbanken een groter vast bestanddeel dan verwacht kon worden. Zo kon het voorkomen, dat menige spaarrekening- de levendigheid ener lopende rekening ver toonde, terwijl een rekening-courant vaak het aanzien had van een vast depót. Het is dan ook geen wonder, dat de rentevergoeding voor spaargelden en deposito's vaak gelijk was of slechts een gering verschil vertoonde. De depo sant was over het algemeen niet veeleisend, het giroverkeer was uiterst beperkt en de spaarder kon praktisch op dezelfde faciliteiten aanspraak maken als de rekeninghouder. Bovendien stonden de creditgelden in lopende rekening op de balans over het algemeen ver achter bij de betekenis dei- spaargelden. Reeds voor de oorlog was te bespeuren, dat ge noemde opvatting in haar algemeenheid niet juist kon zijn en tal van boerenleenbanken maakten een zuiverder onderscheid tussen spaargelden en gelden in lopende rekening, het geen in de rentevergoeding tot uiting kwam. Deze banken hadden reeds een ontwikkelings- phase doorgemaakt, die elders nog moest in zetten. De oorlog heeft vele dingen versneld en vooral de geldzuivering maakte velen vertrouwd met giraal geld en met de diensten, die de bank kon verrichten. Men ging het gemak beseffen van een bank rekening, hetgeen ten dele in de omzetten dei- boerenleenbanken tot uiting kwam. Ze waren hoger dan ooit, maarhogere omzet be tekent nog lang niet grotere rentabiliteit. In tegendeel, bij de oude opvattingen der rente vergoeding is een hoge omzet ronduit een ge vaar. De lage rentevergoeding voor geblokkeerd geld heeft nog veel onheil kunnen opvangen, doch wij zijn ervan overtuigd, dat een nauw gezette calculatie, uitsluitend op de afdeling rekening-courant gericht, bij een aantal boeren leenbanken een verliespost zou opleveren. Betekent dit dan, dat wij het girowerk, de diensten aan de rekeninghouder en alles, wat daaraan vast zit, maar eenvoudig moeten stop pen? We weten, dat zulks niet mogelijk is; de klok laat zich niet terug zetten. Onze boerenleenbanken zitten min of meer in een tang gevangen. Ze moeten mee met hun tijd, ja, zelfs moeten zij in zeker opzicht hun tijd vóór zijn. Dat betekent veel werk aannemen en soms aantrekken, dat zij vroeger niet kenden. Maar de andere kant van de medaille is een redelijke exploitatierekening. Het is in de coöpe ratieve wereld langzamerhand een overwonnen standpunt, dat de leden gediend moeten worden met het voordeeltje van de dag, ook al zou dat gaan ten koste van de interne kracht van de eigen organisatie. Opbouw en eigen kapitaalvorming ziet men thans als gezonder uitgangspunt. Misschien gaat de vergelijking niet helemaal op, maar voor onze banken betekent dit o.a., dat zij het rekening-courantwerk rendabel moeten ma ken. Men kan niet blijvend verlies nemen op dit werk, temeer, daar zulk een verlies toch op andere wijze weer gedragen zou moeten worden of om het anders te zeggen, de spaarrente zou onder druk komen van de lasten van de afdeling rekening-courant, temeer, waar de uitzettings mogelijkheden nog steeds beperkt zijn. Wij ver wijzen hier nog naar de belangrijkheid van de rede van de voorzitter der algemene vergade ring. En die spaarrente is over het algemeen niet aan de hoge kant. Het devies is dus: naar de mogelijkheden van de eigen bank service blijven verlenen, waar dit nodig of gewenst kan worden geacht, maar dan ook een duidelijk onderscheid maken tussen spaarbank en lopende rekening (zie ook de rentevergoeding van de Centrale Bank). En voorts het redelijk verlagen van de credit rente der lopende rekening en/of het instellen van een behoorlijke provisieregeling. Indien men verschillende factoren zo goed mo gelijk uitweegt aan de hand der begroting, is het bijna altijd wel mogelijk een regeling te treffen, die zowel voor de rekeninghouder als voor de bank aanvaardbaar is, terwijl men toch zekerheid heeft, dat het belang van de rekening houder wordt gediend. Het dienen van de rekeninghouder is overigens een zeer rekbaar begrip en hier is het terrein waar de Centrale Bank wel eens vermanend de vinger opheft. Propaganda blijft mogelijk. Onze boerenleenbanken hebben ongetwijfeld de taak om zich aan te passen bij de eisen van het platteland. In hoeverre zij dat kunnen, hangt weer ten nauwste samen met de personeelsbe zetting, hun onkostenrekening, enz. Maar die eisen van het platteland moeten niet te ruim worden gezien, zodat men zelfs zou kunnen spreken van .neringziekte" van de zijde van de bank. De gulden middenweg zal ieder bestuur voor zich dienen te bepalen en in dat kader is er vol doende ruimte voor propaganda. Zelfs bij een nauwkeurig uitgewogen rentabiliteit van de Hoge omzetten geringe baten. 22

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 22