systeem samenhangende bezwaren, waarvan we
er hier een dozijn laten volgen.
Alvorens er van sparen sprake kan zijn moet
de deelnemer beginnen met een aanzienlijk
bedrag aan kosten te offeren. Tot betaling van
deze kosten kan hij zelfs in rechte worden aan
gesproken, ook al is hij bij nader inzien hele
maal niet van plan of in staat verder bij de
bouwkas te gaan sparen. t
2. Men spaart voor slechts één doel en daar
aan is men gebonden. De deelnemer is zich
veelal niet bewust dat, indien het gestelde doel
in de loop van de vele jaren van de spaar
periode minder sterk door hem wordt begeerd
of hij de verplichte spaarstortingen niet kan
volhouden, terugontvangst van de gestorte gel
den dan in het algemeen niet mogelijk is. De
gestorte gelden zijn belegd in aan andere deel
nemers verstrekte hypotheken en zijn zonder
meer niet opvraagbaar.
3. Afwijking van de bij het contract overeen
gekomen maandelijkse stortingen betekent
steeds nadeel. Indien minder wordt gestort
volgt royement of schorsing, indien meer wordt
gestort, geniet de storter niet ten volle van zijn
extra-stortingen, daar de andere deelnemers
daarvan mee profiteren. De starre spaarplicht
houdt te weinig rekening met het feit, dat het
vermogen van de deelnemer tot sparen zich in
de loop van vele jaren van de wachttijd niet
gelijk blijft. De vele royementen en aanbie
dingen van over te nemen contracten zijn op
vallend.
4. Over de spaargelden wordt geen rente ver
goed, hetgeen voor de deelnemers een steeds
groter wordend nadeel betekent. Nu blijkt,
dat de wachttijd steeds langer wordt, vermeldt
het verslag van de Verzekeringskamer een ge
middelde wachttijd van ongeveer 12 jaar, in
werkelijkheid kan deze nog veel langer zijn.
5- Het recht op een lening, dat het contract
aan de deelnemer toekent, heeft voor hem
praktisch geen waarde, omdat niet is aan te
geven, wanneer de hypotheek zal worden ver
strekt, terwijl berekeningen aantonen, dat de
gemiddelde deelnemer bij de bouwkas veel langer
moet sparen dan hij als zelfstandige spaarder
zou behoeven,, zulks in strijd met de gevoerde
propaganda, welke de deelnemer juist een veel
kortere termijn van sparen heeft doen verwach
ten. Bovendien is het door de kas te verstrekken
bouwkapitaal in de meeste gevallen bij lange na
niet toereikend om de gehele bouwsom te finan
cieren en moet op andere wijze voor aanvulling
worden gezorgd.
6. De hypothecaire lening is inderdaad rente
loos, doch helaas niet zonder kosten. De
credietprijs, welke hier wordt gevormd door de
betaalde kosten en de gederfde spaarrente in de
wachttijd, is volgens de gemaakte berekeningen
in het algemeen veel hoger dan de normale
hypotheekrente, terwijl de deelnemer zich juist
een uitermate goedkoop crediet had voorge
steld.
7. De hypotheek is onopzegbaar, echter behou
dens een groot aantal gevallen, waarin ze
wel opzegbaar is. Behalve die in het contract
genoemde uitzonderingsgevallen komt opzeg
ging van de lening bij de andere hypotheekver
strekkers praktisch evenmin voor.
8. In het algemeen wordt de door de bouw-
kassen gepropageerde aflossing in gelijk
blijvende annuïteiten in werkelijkheid minder
gewenst geacht, daar hiermede in strijd met de
bedoeling wordt bereikt, dat het totaal der las
ten in. de latere jaren gaat stijgen in verband
met de toeneming van de onderhoudskosten.
9. Wat betreft de duur van de wachttijd, de
van die duur afhankelijke hoogte van het
te genieten crediet en de credietprijs (of effec
tieve hypotheekrente) worden de deelnemers als
gevolg van het systeem zeer verschillend be
handeld. Dit berekeningen blijkt, dat de wacht
tijd in het algemeen veel langer, het te genieten
crediet veel lager en de credietprijs veel hoger
is dan de propaganda doet vermoeden. Tevens
blijkt, dat bepaalde deelnemers of groepen van
deelnemers voordelen behalen ten koste van
andere; zo zijn in het algemeen in het voordeel
de deelnemers, die het eerst zijn toegetreden,
die regelmatig en alleen de verplichte bijdragen
storten en die onmiddellijk bij de toekenning
van het bouwkapitaal de lening opnemen.
In het nadeel zijn echter de deelnemers, die in
de latere bestaansjaren der kas zijn toegetreden,
die meer storten dan waartoe ze volgens con
tract verplicht zijn, die minder storten dan ver
plicht, die worden geroyeerd of geschorst, die
na de toekenning enige tijd wachten alvorens
de lening op te nemen en die op de renteloze
lening extra aflossen.
10. Nu de wachttijden in het algemeen een
redelijke termijn gaan overschrijden wor
den door een enkele renteloze bouwkas uit aan-
o
16