nen ontworpen om tot modernisering te komen. Deze plannen bevatten tevens het toestaan van belangrijke credietfaciliteiten aan de landbou wers. In Frankrijk werd door het Ministerie van Landbouw een agrarisch investeringsprogramma ontworpen binnen het kader van het plan tot modernisering en mechanisatie. In de periode van 1948 tot 1952 stelt men zich voor de agra rische productie in overeenstemming te brengen met de nationale consumptiebehoefte en even zeer de betalingsbalans in evenwicht te brengen door de export van beschikbare overschotten. De grote credietinstellingen participeren bij de financiering van de investering door eigen mid delen ter beschikking te stellen, maar vooral door het verstrekken van gelden, die hen ter beschikking worden gesteld door het fonds voor modernisering en mechanisatie, welk fonds de middelen daartoe ontvangt uit de tegenwaarde van de Marshall-hulp. Dank zij de doelmatigheid der maatregelen heeft de agrarische productie ondanks de droogte van 1949 het gemiddelde van de jaren 19341938 bereikt en zonder twijfel zal men in staat zijn nog meer wezenlijke vorderingen te maken. De import van agrarische producten is vermin derd en de export van bepaalde producten (paarden, rundvlees, aardappelen en koren) is belangrijk gestegen. Op het ogenblik echter, dat deze resultaten zich beginnen af te tekenen (welke resultaten in 1944/45 voor uitstekend gehouden waren), doen zich de volgende symptomen voor Een teruggang in de aankoop van mest stoffen en van landbouwwerktuigen (25 van de geproduceerde tractoren zijn in 1949 onver kocht gebleven). Vermindering van aanbod van arbeids krachten. Vertraging in het verbeteren van woeste gronden, welke niet gecompenseerd wordt door een meer intensieve bebouwing der overige gronden. Verhoging van de schulden in de landbouw (een stijging van 70 sinds 1948). De producenten betwijfelen of de binnenlandse consumptie, die geremd wordt door de beperkte koopkracht, wel in staat is om de totale pro ductie op te nemen en of daardoor niet een da ling van de prijzen te verwachten is. Zij vrezen anderzijds, dat de export bemoeilijkt zal worden door de recente beslissing van de O.E.E.C. om 50 °/o der importcontingenten vrij te laten (de eerste stap op de weg van liberalisatie van de handel en herstel van de internationale concur rentie) en door de aanwezigheid van voorraden in vele landen, in het bijzonder in Amerika, welk laatste land de productie heeft gehandhaafd (en zelfs overschreden) op het reeds uitzonder lijk hoge niveau, dat bereikt werd gedurende de oorlogsjaren. De oplossing van de moeilijkheden, verbonden aan de gevoeligheid van de prijzen der agra rische producten, vindt men naar het oordeel der producenten in de aanvaarding van een po litiek tot ondersteuning van de prijzen. De producenten menen, dat zonder tussenkomst van de Staat door het garanderen van de prijzen de resultaten, die na jaren van krachtsinspan ning geleid hebben tot een economisch even wicht in de wereld, in gevaar zullen worden gebracht. Na deze inleiding wordt overgegaan tot een om schrijving van wat verstaan wordt onder steun van de prijzen en de toepassing van dit systeem in verschillende landen. De steun kan bestaan uit een garantie van de prijzen of uit een garantie van de afzet, liet probleem van een garantie van de prijzen doet zich voor in een periode van laagconjunc tuur, als de vraag niet voldoende is 0111 het totale aanbod op te nemen, tegen voldoende lonende prijzen. In de vrije economie komt dit evenwicht uit zich zelf tot stand, want de lage prijzen zijn een stimulans voor de verbruikers om meer te ko pen, terwijl de producenten van hun kant het aanbod verminderen. Bij een systeem van prijssteun daarentegen, waarbij de gegarandeerde prijzen noodzakelijk hoger zijn dan de evenwichtsprijzen, worden de oude economische wetten doorbroken: de prijs steun verhindert een terugkeren in de even wichtstoestand. De daling van de prijzen is intussen gebonden aan een grens, beneden welke de prijzen voor de producent onaanvaardbaar worden. De toe name van de consumptie voltrekt zich slechts onregelmatig door de inelasticiteit van de vraag op het gebied van de voedselvoorziening. De aanvaarding van een systeem van steun aan de prijzen brengt twee problemen mede: in de eerste plaats dat van het niveau, waarop het passend is om in te grijpen. Een gemiddelde prijs is slechts denkbeeldig; welke prijs moet gekozen worden Wanneer bovendien de aan- 10

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 10