ij j~CV: e in ci' Wij laten hieronder de samenstelling volgen van per 31 December 1949, 31 Maart 1950 en 30 de verzamelbalans der bij de Centrale Bank aan- April 1950. gesloten locale instellingen, vermeldend de saldi ACTIVA Liquide middelen Kas, giro, enz Centrale Bank Beleggingen Aardappelwissels Schatkistpapier Effecten Deelnemingen leningen Voorschotten genieenten Bcdrijfscredictcn Voorschotten particulieren Debetsaldi in lopende reke ning Overheidisbetalingen Immobilia Vast goed Aandelen Centrale Bank Transitorische activa Te vorderen rente 3i-3 1950 Hieronder volgt een korte bespreking van de mutaties der posten, welke gedurende de maand April 1950 in de balans der gezamenlijke boe renleenbanken plaats grepen. Zoals te verwachten was, werden ook dit jaar aan het einde van de maand April en het begin van Mei gelden opgevraagd om aan de per die data vervallende verplichtingen (betalingen van pachten e.d.) te kunnen voldoen. De liquide middelen der boerenleenbanken daal den per saldo met 25.5 millioen, welke daling als volgt kan worden verklaard Passiva Afname verplichtingen aan derden 19.2 m. De reserves stegen met 0.6 m. Saldo diversen nam toe met 0.2 m. 0.8111. 18.4 m- PASSIVA 31-12 1949 Verplichtingen aan derden Banken 0.2 Zegeldepot Centrale Bank 0.4 Creditsaldi in lopende re kening 203 I Spaargelden 1030.9 Eigen kapitaal Reserve inclusief bijzon dere reserve 45.1 Transitorische passiva Saldo diversen (winsten, onkosten, te betalen belas tingen, enz.) 4.3 o-S 46.8 3-3 3-5 Activa: 18.4 m. De beleggingen namen toe met 2.8 m. De bedrijfscredieten ver meerderden met „4.3m. 7.1 m. zodat de liquide middelen per saldo afnamen met 23.3111. l iquide middelen: Het tegoed der boerenleenbanken bij de Centrale Bank daalde met27.8 m. De kas- en girosaldi stegen met 2.3 m. 25-5m- Passiva: Verplichtingen aan derden. Van deze rubriek namen de volgende posten af: Schuld aan particuliere banken 0.7 m. Creditsaldi in lopende rekening 10.4 m. Spaargelden 8.6 m. f19-7 m. Zegeldepöt Centrale Bank nam toe 0.5 m. 19.2 m. 3I-Ï2 1949 30-4 1950 19.3 16.6 18.9 759-9 748.4 720.6 3-o 3-5 3-9 17-3 25-5 254 133-2 148.4 149-7 24.8 27.9 28.4 34-i 35-6 36.3 127.6 137-9 I4I.0 156.2 153-5 154-6 i-5 1.6 S-o 5-4 5-4 2.6 2.6 2.6 1.0 1.0 1284.0 1307.8 1289.4 31-3 1950 30-4 1950 1.2 0-3 206.5 1050.3 46.2 0.8 196.1 1041.7 1284.0 1307.8 1289.4 20

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 20