Hel jaarverslag van ile Nederlandsche llank over l!)l!)
gingen tot vrijmaking van het Europese handels-
en betalingsverkeer,
Fn het verslag van de Nederlandsche Bank, dat
elders in dit nummer besproken wordt, is ergens
gememoreerd, dat reeds in Juni 1949 aan de
Organisatie voor Europese Economische Samen
werking (O.E.E.S.) door Frankrijk en ('inge
land een voorstel is gedaan tot het geleidelijk
afschaffen van de kwantitatieve beperkingen op
de invoer uit de O.E.E.S.-landen.
O]) 2 November 1949 besloot de Raad van de
O.E.E.S. dat de deelnemende landen uiterlijk
15 December d.a.v. de kwantitatieve beperkin
gen op ten minste 50 van hun particuliere
invoer uit de gezamenlijke partner-landen in
1948, dienden af te schaffen. Dit percentage
geldt afzonderlijk voor elk van de onderschei
dene drie groepen voedingsmiddelen, grondstof
fen en industriële producten. Momenteel is circa
60 van de Nederlandse invoer vrijgegeven.
Hoewel deze liberalisatie van de handel (die
natuurlijk gepaard moet gaan met vrijmaking
van het betalingsverkeer) door sommige landen
min of meer bedorven wordt doordat men voor
de opgeheven kwantitatieve restricties andere
belemmeringen, verhoogde invoerrechten b.v., in
de plaats stelt, kan men toch niet zeggen, dat er
geen voortgang gemaakt wordt. Moed houden
maar
Er is kort geleden ook bekend geworden, dat de
V.S. nu eens in ernst het Europese dollarpro
bleem zullen aanpakken en wel voornamelijk
door openstelling van de Amerikaanse markt.
I ariefverlagingen en vereenvoudiging van de
douanevoorschriften staan op het programma.
Als het dollartekort overbrugd moet worden,
zal niet alleen de uitvoer naar het dollargebied
vergroot moeten worden, maar dient ook de
invoer uit dit gebied te worden verminderd.
1 >e uitwerking van dit streven zou nog wel eens
bijzondere reacties kunnen wekken in de V.S.,
waar op het einde des jaars de regering bijna
2 milliard dollar had uitstaan aan leningen ver
strekt op voorraden landbouwproducten, terwijl
zij zelf eigenaar was van voorraden ter waarde
van 1700 millioen dollar.
President Truman denkt nu over een pro
gramma tot een algemene verhoging van liet
Amerikaanse levenspeil. Deze zou het mogelijk
maken door normale handelskanalen een veel
grotere hoeveelheid ingevoerde goederen af te
nemen. Daartoe zouden niet alleen grondstoffen
voor de Amerikaanse industrie en voorraadvor-
ming behoren, maar ook producten, welke vroe
ger misschien luxe-goederen genoemd zouden
zijn.
Het is voor Europa te hopen, dat deze plannen
voortgang vinden. 1 Iet reeds genoemde verslag
van de Nederlandsche Bank wijst er op, dat de
Europese landen in de eerste plaats behoefte
hebben aan een ruimere markt in de Verenigde
Staten, meer nog dan aan een ruimere markt bij
elkaar. Deze laatste zou wel de voordelen van
een natuurlijke internationale arbeidsverdeling
kunnen leveren, maar zij zou geen tarwe, maïs,
katoen, petroleum en non-ferrometalen kunnen
opbrengen, goederen die thans grotendeels uit
bet dollargebied worden betrokken.
Men vraagt zich wel eens af, in hoeverre er in
Amerika nu werkelijk plaats is voor producten
uit Europa. De eigen productie is zeer groot en
efficiënt en levert alles wat de verbruikers nodig
hebben tegen prijzen waarmede het buitenland,
ook na tariefsverlaging, nauwelijks zal kunnen
concurreren.
Eén factor is echter in het voordeel van Europa.
In dollars uitgedrukt zijn onze lonen stukken
lager dan de Amerikaanse. We hebben dus een
kans met producten, waarin veel arbeid zit, dat
zijn in het algemeen kwaliteitsartikelen. Op de
Nederlandse tentoonstelling te Philadelphia, die
dezer dagen door Prins Bernhard geopend is,
zullen we laten zien wat we te verkopen hebben.
liet verslag, dat de president van de Neder-
sche Bank telken jare aan de vergadering van
aandeelhouders uitbrengt, is een van de belang
rijkste financieel-economische stukken, die in
ons land verschijnen. Uit het verslag over 1949
geven wij hier enkele belangrijke economische
passages. Men leze verder het financieel over
zicht in dit nummer.
Gezien tegen de achtergrond van de internatio
nale conjunctuur mag de economische ontwik
keling in Nederland in 1949 reden tot tevreden
heid geven. Terwijl immers in de meeste landen
Meer export naar de V.S.
5