Herbouw van boerderijen Verplichtingen aan derden. De spaargelden namen af niet i.i m De creditsaldi in lopende rekening niet 5-6 m 6.7 m De schuld aan banken nam toe met 0.9 111 Afname der verplichtingen aan der den per saldo met 5-8m I )iz>erse reken in gen I )e reserverekeningen stegen met 0.7 111 De transitorische passiva daalde met o. 1 111 Beleggingen Van deze rubriek vertoonden de na volgende posten een toename: Schatkistpapier 0.9 111 Effecten 12.9 111 Deelnemingen onderhandse leningen 1.3 m Voorschotten gemeenten 0.1 111 Totaal toename der beleggingen f 15.2 111 De belangrijke stijging van de effectenporte feuille is grotendeels veroorzaakt door het feit, dat door de boerenleenbanken voor 10.2 111 werd ingeschreven op de staatslening 3') Nederland 1950, ed r ij fscred iet en. De voorschotten aan particulieren ste gen met 5-~~11 De dehetsaldi in lopende rekening namen toe met 2.1 m 7.1 111 waartegenover de overheidsbetalin- gen verminderden met 0.2 111 Toename der bedrijfscredieten per saldo met 6.9 111 Immobilia. De boekwaarde van het vast goed steeg met 0.3 111 deblokkeerde gelden e.d. Een overzicht van de stand der gezamenlijke spaargelden en creditsaldi in lopende rekenim; per 25 Februari '50 en per 31 Maart '50 bij on/.e boerenleenbanken. (in millioenen) 28-2-'5o 31-3- 50 nit*er minder Vrij 1141 1136 5 Geblokkeerd 18 16 2 Optie 8 8 Belegging 96 96 1263 1256- 7 In 1949 is de Stichting voor de Landbouw over gegaan tot de oprichting van een Bouwbureau voor de landbouw, waarvan directeur is Mr. S. Leenstra, voordien secretaris van de Commissie irondgebruik. I let bureau stelt zich ten doel met betrekking tot de houw van boerderijen voorlichting te geven en van advies te dienen om daardoor een verantwoorde en goedkopere houw te stimule ren. In de „Mededelingen van de Stichting voor de Landbouw" is een uitvoerige uiteenzetting ge geven, welke wij van dusdanig belang achten voor velen, die betrokken zijn bij onze organi satie, dat wij deze in dit en het volgende num mer van ons orgaan volledig menen te moeten overnemen. Zij is voor de betrokkenen zeker zeer verhelderend. Toen op 14 Mei 1940 Nederland capituleerde en het oorlogsgeweld, althans voorlopig, niet langer over ons land raasde, was er zeer veel schade allerwegen. Naast de enkele grote schadecentra, waren er op diverse plaatsen in den lande ver woestingen aangericht, die herstel behoefden. Ook waren meerdere (plni. 600) boerderijen verwoest, voornamelijk in Noord-Brabant (Peel) en in de Grebbelinie. Aan het hoofd van de bouwkundige afdeling van de Wieringer- meer, die uiteraard een grote ervaring had op gedaan op boerderijbouwgebied, werd opgedra gen voor het Lijk de herbouw van de verwoeste boerderijen ter hand te nemen. I11 de jaren T940 t 'm 1943 werden de in de Meidagen verwoeste bedrijven herbouwd, terwijl men verder de indi viduele verwoestingen ten gevolge van bom- schade of beschieting herstelde. Reeds in 1940 zag men in, dat het onmogelijk was bij de schadevergoeding uit te gaan van dezelfde normen als hij de woningbouw. Het is o.m. om deze reden, dat men reeds toen voor de boerderijen een afzonderlijke financiering ontwierp en doorvoerde. Deze komt in grote trekken hierop neer, dat voor de getroffenen door de Staat der Nederlanden een nieuwe 19

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 19