FINANCIEEL OVERZICHT Wanneer er één ding is, dat door het jaarver slag van de Xederlandsche Bank is blootgelegd, dan is liet wel dit: dat het nog helemaal niet goed met onze staatsfinanciën, met onze beta- lmgspositie tegenover het buitenland en dus met onze gulden gesteld is. Weliswaar kan er ook nu een belangrijke voor uitgang op het gebied van productie en uitvoer worden vastgesteld, doch wij zijn nog lang niet aan het punt toe, waarhij een natuurlijk even wicht wordt bereikt, zonder dat van bijzondere middelen gebruik wordt gemaakt. Die bijzon dere middelen bestaan dr. Holtrop, de presi dent van de Nederlandsche Bank, doet hierop nog eens in het bijzonder het licht vallen - enerzijds uit de buitengewone belastinginkom sten, welke aan de schatkist ten goede komen en die slechts een tijdelijk karakter dragen, an derzijds uit het geld dat, na op bijzondere reke ning bij de Nederlandsche Bank geblokkeerd te zijn, in een later stadium weder als vrij geld ter beschikking van de schatkist komt. In feite vormen de bijzondere belastingontvangsten aanwasbelasting, heffing ineens, inhalen van achterstallige belastingen zomede de Mars hall-hulp de twee pijlers, die de gulden schragen. In totaal werd in IQ49 aan belastingen 4.99T millioen geïnd, waarvan 564 millioen aan bui tengewone heffingen, waarvan echter weer f6o millioen in mindering komt voor terugbetaalde zekerheidstellingen. TTet totaal der geïnde ge wone belastingen overtrof de raming met T.007 millioen, van welk bedrag niet mindc-r dan 470 millioen te danken was aan het in halen van achterstallige belastingen. Met inbegrip van ontvangsten uit andere bron nen dan de belastingen wordt ons een totaal aan lopende inkomsten voor de schatkist van 4.292 millioen voorgerekend. Aan heffingen plus achterstallige belastingen vloeide netto 639 millioen in de schatkist. Hieraan is het dus vooral te danken, dat de totale uitgaven - met inbegrip van de credietverlening aan overzese gebiedsdelen (Indonesië) ad 519 millioen van het Rijk door de inkomsten konden worden gedekt en vervolgens nog een Imvoverschot van circa 177 millioen resteerde. Het toekomstbeeld, dat hieruit valt af te leiden, is echter zeer veel ongunstiger. Zonder de bui tengewone heffingen en het inhalen van belas tingachterstand zouden de rijksinkomsten n.1. slechts 3.653 millioen hebben bedragen. Hier van ook voor 1950 uitgaande zou het lopende jaar, bij normale uitgaven ad 4.350 millioen, een kastekort laten van rond 700 millioen Voor dit bedrag, nog te vermeerderen met de voor buitenlandse schuldaflossing en voor bui tenlandse credietverlening benodigde middelen zou zonder credietschepping door de Staat (b.v. door plaatsing van schatkistpapier bij de Nederlandsche Bank, waartegenover een gul denstegoed voor éénzelfde bedrag wordt ge boekt ten gunste van de schatkist) - op de ka pitaalmarkt dekking moeten worden gevonden. De president van de circulatiebank merkt in dit verband op, dat zo omvangrijke middelen daar zeer bezwaarlijk te vinden zouden zijn, terwijl bovendien een zo groot beroep van de overheid op de kapitaalmarkt de kapitaalvoorziening van het bedrijfsleven ernstig zou bedreigen. Voor het ogenblik behoeft de overheid zich echter nog geen zorgen te maken, daar er geregeld over boekingen van de zogenaamde tegenwaardereke ning, die tegenover de Marshall-schenkingen hij de Nederlandsche Bank wordt gecrediteerd, naar de vrije rekening van het Rijk bij de Nederlandsche Bank plaats vinden. Over 1948 kwam dientengevolge achteraf nog 240 millioen aan de rijksbegroting van dat jaar ten goede, terwijl over 1949 en 1950 tel kens ongeveer Tkj milliard, dus in totaal 2T j milliard aan Marshall-guldens van de geblokkeerde rekening beschikbaar zal komen. Dat wil dus zeggen, dat het Rijk tot een derge lijk bedrag speelruimte heeft om zich een kas tekort te veroorloven. De Amerikaanse hulp verlening stelt aldus op indirecte wijze het Rijk- tot bestendiging van de goedkoop-geld-politiek in staat. Inmiddels is, zoals men weet, weder toestem ming verleend voor overboeking van een ver dere 300 millioen van de geblokkeerde naai de vrije rekening van het Rijk bij de Nederland sche Bank, waarvan rond f 275 millioen aan de begroting T949 ten goede komt en 28 millioen voor de begroting T950 bestemd is. Voor zover de Marshall-gelden worden besteed voor doeleinden, die niet in de oorspronkelijke begroting voor enig jaar zijn voorzien, betekent zulks eveneens een belangrijke verlichting voor de staats financiering, omdat zulke projecten men denke b.v. aan de Zuiderzeewerken 16

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 16