kringen door een correspondent van de Nieuwe
Rotterdamse Courant over de stijging van de
kosten van levensonderhoud. Die stijging be
draagt sedert de devaluatie van de gulden in
September jl. 7,6 Oorzaken: de devaluatie
zelve, die een aantal grondstoffen in prijs deed
stijgen, de loonsverhoging van 5 °/o, die sedert
Januari een aanzienlijke prijsstijging tot gevolg
had en verder de sterk gestegen export van
levensmiddelen. I11 regeringskringen meent men,
dat in de naaste toekomst de stijging zal door
zetten. Eens zal er een einde moeten komen aan
de subsidies op brood, melk, margarine en vee
voeder. Daarentegen verwacht men daling van
de wereldmarktprijzen. De markten geraken
verzadigd.
Al is er dan geen officiële paniek, spanning
rondom de stijging van de kosten van levens
onderhoud is er wel. Er wordt al vrij luid ge
sproken over een nieuwe loonronde met als al
ternatief het opnieuw invoeren van de prijs-
beheersing. De ervaring heeft geleerd, dat prijs-
I eheersing tot niets goeds leidt wanneer men
riet ook de verdeling der goederen en grond
stoffen, die aldus aan vaste prijzen gebonden
zijn, gaat regelen. En wie zou in ernst het af
getuigde schip der distributie weer in de vaart
willen brengen
Zo blijft er de compensatie door loonsverho
ging, waarvan de zeer recente ervaring heeft
aangetoond, dat deze slechts pijnstillend werkt,
zonder de oorzaken van het onbehagen weg te
nemen. De pijn komt weer terug zolang de
kwaal, onze economische armoede, niet over
wonnen is. Die kan slechts overwonnen worden
door lang genoeg te volharden in de onprettige
situatie van een „rantsoenering door de porte-
monnaie", die ons land in staat moet stellen zijn
productieve kracht te vergroten, opdat uitein
delijk ons aller welvaart erdoor verhoogd worde.
Ter gelegenheid van de herleving van de span
ning tussen prijzen en lonen is het van belang
de aandacht te vestigen op de onlangs door het
Centraal Bureau voor de Statistiek gepubli
ceerde gegevens betreffende het verloop en de
besteding van ons nationale inkomen. Door
twee oorzaken, stijging der productie en prijs-
stij ging, wordt de in geld uitgedrukte waarde
van ons nationale inkomen voortdurend groter.
Schakelt men de prijsveranderingen uit, dan
kan het reële nationale inkomen worden be
rekend. Per hoofd der bevolking berekend be
droeg het indexcijfer van het reële nationale in
komen (basis 1938 100) in 1946, 1947 en
1948 respectievelijk 84, 94 en 101. Gedurende
de eerste drie kwartalen van 1949 bedroeg dit
indexcijfer respectievelijk 100, 108 en 114.
Aan de intering van het vermogen in het buiten
land is voorlopig een einde gekomen, hetgeen
echter niet betekent, dat de moeilijkheden met de
^betalingsbalans overwonnen zijn.
Van betekenis is echter vooral het feit, dat in de
besteding van het nationale inkomen zich ver
anderingen voltrekken. Na inschakeling van de
prijsinvloeden blijkt de consumptie door ver
bruikers dalende te zijn. Stelt men de reële con
sumptie in 1947 op 100, dan is het indexcijfer
voor de eerste drie kwartalen van 1948 100,
106 en 112 en in de overeenkomstige perioden
van 1949 is het 97, 102 en 108.
Daarentegen constateert het C.B.S., dat de in
vesteringen zijn toegenomen, een verschijnsel,
waarop voor de tweede helft van 1949 ook dr
Winsemius (zie boven) cle aandacht vestigde.
Men ziet hier dus de samenhang der verschijn
selen. Het verbruik door consumenten in ons
land is dalende, een groter deel van onze pro
ductie of van de opbrengst daarvan) wordt be
steed voor uitbreiding, vervanging of ver
nieuwing van het productie-apparaat. De be
volking ervaart echter deze ontwikkeling als
een opeenvolging van onaangenaamheden en
zoekt naar middelen om zich daaraan te ont
trekken. Het zal tevergeefs zijn. Het is wel het
moment ons te herinneren, wat de president
van de Nederlandsche Bank in October jl. als
het middel aanwees om onze economie gezond te
maken. De heer Holtrop kwam tot de conclusie,
dat de volstrekt noodzakelijke vermindering van
het tekort op de betalingsbalans gevonden zal
moeten worden in een vermindering van het
verbruik, niet alleen van particulieren, maar ook
van de overheid. Deze vermindering zou niet
moeten worden nagestreefd door rantsoenerings
maatregelen, maar door vermindering van het
reële inkomen, prijsverhoging dus.
De voorstellen van dr Holtrop hebben destijds
geen warm onthaal gevonden. Als wij nu een
ontwikkeling volgens zijn gedachtengang zien,
moeten we wel bedenken, dat dit niet het resul
taat is van een doelbewust overheidsbeleid,
maar goeddeels van factoren, die maar nauwe
lijks te beheersen zijn geweest, de devaluatie,
de sterke uitvoer naar Duitsland en het loslaten
van de prijsbeheersing en de distributiemaat
regelen ter voorbereiding van het Benelux-para-
dijs, dat verder af lijkt dan ooit. Waarmede weer
de stelling bewaarheid schijnt te worden, dat de
natuur sterker is dan de leer.
Het nationale inkomen,
5