de schatkistschuld aan de Nederlandsche Bank, althans voorzover het betreft het schatkistpapier en niet de boekschuld, zal overgaan. Deze laat ste beloopt, zoals men weet, 1500 millioeri, terwijl het bedrag van het schatkistpapier van aanvankelijk 2100 millioen tot 1350 mil- lioen is verminderd. Over deze aflossingen is echter twee en een half jaar gedaan, terwijl daarvoor nog uit „meevallers", zoals het uit Duitsland terugverkregen goud, is geput. Daar voor aflossing thans 250 millioen is aange wend van de 275 millioen, die zijn vrijgeko men, dient aan 25 millioen ongebruikte Marshall-guldens nog een bestemming te worden gegeven. De 303 millioen, die voor de uitvoe ring van grote objecten zijn aangewezen, moeten nog van de bijzondere naar de vrije rekening van het Rijk bij de Nederlandsche Bank worden overgebracht. De gegevens, die intussen zijn gepubliceerd met betrekking tot de inschrijvingen op de jongste staatslening van 200 millioen, rentende 3Y\ hebben doen zien, dat de minister in zoverre toch met het resultaat van deze uitgifte tevreden kan zijn, dat de Rijksfondsen niet achteraf een bepaald gedeelte van de lening hebben overge nomen. Van andere zijde dan de Rijksfondsen was er vrijwillig voor 158 millioen, dus ruim drie vierden der lening, ingetekend, terwijl enkele rijksinstellingen daarna hun oorspronke lijke inschrijvingen wat hebben verlaagd en daarna met een kleine 42 millioen naar huis gingen. Wel meent ook de minister, dat aangenomen moet worden, dat er in hoofdzaak door beleg gende instellingen en dus niet of nauwelijks door particuliere beleggers werd ingeschre ven. Onder deze laatsten, is er voor zo'n lang lopende lening met een 3)4 rentevoet en een ongunstige, langzaam oplopende, aflossings- schaal weinig belangstelling. Op grond hiervan is men in financiële kringen uiterst benieuwd naar de verdere consolidatiepogingen van de minister, wanneer het aanhangige wetsontwerp (voor 1500 millioen) zal zijn aangenomen. Naar onze mening zal een redelijke verhoging van de rentevoet, gepaard gaande met een be korting van de looptijden tot ten hoogste 25 a 30 jaar het beste middel vormen om de belang stelling voor particuliere beleggers voor rijks leningen te wekken. Nederland zal zich noch in Westeuropees verband, noch in het raam van de economische unie met onze Zuiderburen, op de duur in het kapitaalverkeer ten aanzien van de rente een eilandspositie kunnen veroorloven. Prof. Brouwers, secretaris-generaal van Econo mische Zaken, heeft nog kortelings te kennen gegeven een harmonische geldpolitiek en een on voorwaardelijke inwisselbaarheid van het geld voor de Benelux-landen noodzakelijk te achten. En het valt bezwaarlijk in te zien, dat het de minister mogelijk zal zijn tegen de natuurlijke gang van zaken te blijven ingaan. Het is mede deze overtuiging, waarop de vrees van particu lieren voor koersverlies op laag rentende leningen gegrond is. Zoals echter gezegd en ook uit de besproken feiten blijkt, kan de minister voorlopig in hoge mate op de Marshall-gelden blijven steunen, terwijl de grote beleggende in stellingen het spel van de goedkoop-geld-poli- tiek noodgedwongen, zij het ook schoorvoetend, moeten meespelen. Dientengevolge moet de vraag, op welke hoogte het natuurlijke rentepeil in ons land ligt, voor alsnog onbeantwoord blijven. Datum 3)4 Nederland 1950 33P2 Nederland 1947 3 Nederland 1962/64 met belast, fac. 3 Investeringscert. 3 Nederland 1937 3 $-lening 1947 2/2 N.W.S. 3 Indië 1937 A 23 Sept. 24 Oct. 24 Nov. 97 7» 987.. 98 v. 99 7u 997« 9 716/n 98"/,. 98 7. 97 97 7» 95 7s 931"/ 94 7. Dollars a 3.80 80 y« 8o'/ie 94 7* 957» Dec. 20 Jan. 23 Febr. 23 Mrt. 98 7» 98"/,. 98 7, 99 7= 99 7« 98 7« 98 7. 98 7,6 98 7» 98 7» 8o7 s 81 7» 81 7i« 96'Vk 96 yf 96 7. 9716/1« 97719 7878 95716 9913/if 987,6 99"/16 100 7, 100 7, 99*716 98V2 99 9774 98"/,6 98u/io 81 97"/,6 18

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 18