Afhankelijkheid wordt duur betaald r Het is een hekend feit, dat de betrekkelijke waarde van theorieën en overtuigingen aan het licht komt, hoe dieper men in een bepaalde materie doordringt. Zo zal een knap theoreticus in staat zijn om met een aantal goed geplaatste argumenten iedere betekenis te ontnemen aan het sparen. Ja, zelfs komt men zover, zoals de Engelse prof. Keynes, dat het sparen voor de huidige economische ontwikkeling beslist nadelig wordt geacht. I let is waarschijnlijk om deze redenen, dat prof. Weststrate in zijn gedenkboek van de Centrale Bank de waarde van het sparen min of meer in het midden laat en zich slechts bepaalt tot de feitelijke ontwikkeling der spaargelden en de functie van de spaarbank der boerenleenbanken. Nu ligt het niet op onze weg om de theorieën van de grote economen te ontkennen en waar schijnlijk zal het wel zo zijn, dat bij een bepaalde economische constellatie de consumptie van het nationaal inkomen voorwaarden schept voor verhoogde productie en grotere welvaart. Het aantal nevenvraagstukken is echter zo groot, dat we ons niet op glad ijs wagen en liever steun zoeken bij de relativiteit, die ook op de nieuwe inzichten van toepassing moet zijn. Hoe gevaar lijk is het niet, wanneer de grote massa zich meester maakt van een uitspraak zonder de voor waarden te kennen die deze uitspraak waarde kunnen verlenen. Het wordt zo gemakkelijk aanvaard, wanneer be weerd wordt„men moet niet sparen", want de weg van de minste weerstand wordt als het ware officieel vrijgegeven. Er wordt een premie toe gekend voor karakterloosheid Zo schijnt het ten minste. En er zijn voldoende feiten voor een ieder waar te nemen, die deze schijn ook steunen. Daar is b.v. het rekensom metje van een bepaald vermogen, dat, een eeuw geleden gevormd, thans zeer sterk gereduceerd zou zijn, als gevolg van belastingen, devaluaties, verliezen, etc. Met andere woorden, vermogen vernietigt op de duur zich zelf. Andersom bezien, zou er dus reden kunnen be staan om schulden te maken in plaats van te sparen, daar de schuldenaar ten slotte aan het langste eind zou trekken. Helaas lijkt het er wel eens op, dat dergelijke spitsvondigheden de hoogste wijsheid vertegenwoordigen. En de gewone burger in Amerika schijnt daar naar te leven. Het is daar heel normaal, dat men met een schuldenlast door het leven gaat als ge volg van het afbetalingssysteem, dat algemeen wordt toegepast. Dit is minder een kwestie van welbewust schul den maken als wel van zorgeloosheid en van de geweldige koopaandrang, die de Amerikaanse in dustrie uitoefent. De fabrieken willen ten koste van alles hun producten afzetten en zo wordt de kooplust als het ware wetenschappelijk geëxploi teerd. Men verkoopt alles op crediet, van scheer- apparaten tot auto's en zo ziet men het merk waardige verschijnsel, dat de gemiddelde schuld van de Amerikaan aan de handel de laatste jaren sterk is gestegen ondanks het eveneens sterk ge stegen inkomen. Het is begrijpelijk, dat een enorm bankkapitaal het evenwicht moet vormen tegenover deze debi- teurenlast, hetgeen de grote invloed der banken ten dele verklaart. Talloze Amerikanen achten het aan zich zelf verplicht te zijn een auto te houden, hoewel de kosten van onderhoud en afbetaling vaak een derde deel of soms zelfs meer van het inkomen van de kleine man absorbeert. In feite is het zo, dat velen zuchten onder de luxe, die ze zich permitteren en waarvan ze geen afstand meer kunnen doen. Zij hebben de zelfbeheersing en de vrijheid van het sparen ingewisseld voor de dwang en de dreigingen van hun leveranciers, die zich voor die pressie ook nog goed laten betalen. Ook in ons land ontwikkelt zich weer de neiging tot het leven op crediet en bereids zijn door de regering maatregelen getroffen om het afbeta lingssysteem aan bepaalde regelen te onder werpen. Hiermede zij slechts aangetoond, dat de grens tussen sparen en schulden maken zeer ge makkelijk wordt overschreden. Wie de grote massa de deugd „spaarzaamheid" ontneemt, slaat een dam weg, die een te grote kooplust heeft beteugeld en het maakt de mensen finan cieel stuurloos. Al spoedig zullen zij hun onafhankelijkheid prijs moeten geven, hetgeen voor de kleine spaarder altijd een trots en niet te waarderen bezit is geweest. Slechts het twijfelachtig genot van een tijdelijk verhoogde koopkracht staat hier tegenover. Pressie van de industrie 1 5

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 15