spaarrente op hetzelfde percentage worden ge steld en is het zelfs betrekkelijk onverschillig, hoe hoog dit percentage is, een en ander mits aan enkele voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zijn o.m., dat de door de kas te maken kosten en winst op soortgelijke wijze als bij het renteloze stelsel op de deelnemers worden verhaald in de vorm van kostenbijdragen en dat alle gedane stortingen steeds onmiddellijk in hypotheken worden uitgezet en er in de kas dus nimmer middelen aanwezig zijn, welke geen of minder rente dragen dan het vastgestelde percentage. Zodra evenwel diverse deelnemers de hun toegerekende bouw kapitalen niet op nemen, groeit het saldo op de geblokkeerde bankrekening, waarover slechts een geringe rente zal worden uitgekeerd, aan en lijdt de kas een verlies, dat gelijk is aan het verschil tussen het vastgestelde percentage en de door de bank vergoede rente. In het niet-aanvaarden van het bouwkapitaal op het moment van de toekenning vinden we een reden, waarom het voor een rente- verrekenende kas, ook al werkt ze zuiver collec tief, niet verantwoord is in haar contracten zo wel het percentage der spaarrente als dat der hypotheekrente vast te leggen. Zodra de bouwkas ter beteugeling van de langer wordende wachttijd genoodzaakt is vreemd geld aan te trekken en daarmee de collectiviteit door breekt, is het in ieder geval niet meer mogelijk geldleningen te verstrekken, onafhankelijk van de op de geld- en kapitaalmarkt geldende ver houdingen. Die verhoudingen zijn voortaan van invloed zowel op de mate, waarin als de voor waarden, waaronder ze geldleningen aan haar deelnemers kan verstrekkende vreemd-geld- rente is van invloed op de effectieve hypotheek rente, ongeacht of deze laatste op de deelnemers wordt verhaald in de vorm van rente dan wel door middel van kostenbij dragen of gederfde spaarrente. Deze effectieve hypotheekrente zal hoger worden als de vreemd-gekl-rente stijgt. Naarmate het gedeelte der hypothecaire lening, dat met vreemd geld is gefinancierd, groter is. zal de stijging der vreemd-geldrente zich sterker in een verhoging der hypotheekrente voort planten. Met het verlaten van de renteloosheid, het invoe ren van een renteberekening, het aantrekken van vreemd geld en het erkennen van haar af hankelijkheid van de op de geld- en kapitaal markt geldende verhoudingen, begint de bouw kas meer en meer te gelijken op een spaarbank of een hypotheekbank of misschien op een spaarbank annex hypotheekbank, zij het dan, dat zij nog een bijzonder karakter behoudt door de maandelijkse betalingen alsmede door het in de contracten vastgelegde dwangverband tussen het aangaan van een spaarcontract en het verkrij gen van een redht op een onopzegbare lening. il de bouwkas haar rentepercentages niet on gunstig laten afsteken bij de algemeen geldende rente, dan zal het verschil tussen haar spaar- en hypotheekrente ongeveer moeten overeenkomen met de bij de andere financiers geldende rente marge. Door verschillende omstandigheden is evenwel te verwachten, dat bij een dergelijke marge de bouwkas moeilijk tot een sluitende rentabiliteit zou kunnen komen. In de eerste plaats moet zij uit deze marge meerdere bij de andere finan ciers meestal niet voorkomende uitgaven be strijden, zoals de hoge propagandakosten, de acquisitieprovisie en de in verband met de maan delijkse betalingen verhoogde administratie kosten (voorzover de kas op commerciële leest is geschoeid, moet ze bovendien voor winst zor gen en ligt ze daarmede ten achter bij sommige zonder winstdoel werkende andere financiers). In de tweede plaats is te verwachten, dat zij het benodigde vreemde geld minder voordelig zal kunnen verkrijgen als op de wijze, waarop de andere financiers de voor hypothecaire crediet- verlening benodigde middelen aantrekken. erlenen de andere financiers slechts hypothe caire leningen voorzover zij over de daartoe ge- eigende middelen beschikken, de bouwkas be looft (of suggereert) reeds bij het afsluiten van een contract, dat zij aan de deelnemer na een vrij korte tijd van sparen een lening zal verstrek ken. Deze beloofde geldleningen leiden zoals hierna zal blijken voor de bouwkas tot een aanzienlijke behoefte aan vreemd geld, welke be hoefte grotendeels van blijvende aard is. Behalve als credietverstrekkende financiële in stelling komt de bouwkas aan de kapitaalmarkt in de positie van een nieuwe en nog tamelijk on bekende credietzragende onderneming, zvelke behoefte heeft aan permanent crediet tot een groot bedrag, waarover ze evenwel een beschei den rente zal kunnen betalen. Verdiepen we ons in de credietbehoefte van een bouwkas, welke haar wachttijd zou fixeren op een als redelijk aangenomen termijn van b.v. 8 jaar, dan kunnen we op soortgelijke wijze als in voorbeeld I werd aangegeven, becijferen welk 12

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 12