ophopen. Naar verluidt heeft de regering thans
reeds 2 milliard eieren uit de markt moeten
ii men om de aan de producenten gegarandeerde
prijs te handhaven. Verder mag zij zich van
tienduizenden tonnen melkpoeder de gelukkige
eigenaar noemen en niet te vergeten van enorme
kwantiteiten aardappelen, die voor een prikje
als veevoeder moeten worden gesleten, na voor
menselijke consumptie onbruikbaar te zijn ge
maakt.
Deze surplus voorraden zijn er het tastbare be
wijs van, dat het oude vraagstuk van de over
productie nog bestaat en dat de beraadslagingen
van internationale organisaties jammer genoeg
niet veel anders hebben kunnen doen dan er de
belangstelling voor opwekken.
De Amerikaanse regering gaat nu het verlies
op deze voorraden nemen en ze verkopen aan
exporteurs tegen zodanige prijzen, dat deze er
nog iets aan kunnen verdienen. Tot dusverre
schijnt de regering zich te verzetten tegen de
drang, die op haar wordt uitgeoefend, om de
uitvoer dezer artikelen te binden aan de steun
verlening door middel van het Marshall-plan.
Het is te hopen, dat zij in deze afwijzende hou
ding volhardt. De verschijning van Ameri
kaanse zuivelproducten of gedroogde eieren op
de Europese markt zou hier de markt en der
halve het economisch herstel danig in de war
kunnen sturen. Het is al erg genoeg, dat de in
directe werking dezer voorraden onze pluimvee
houders een aanzienlijk nadeel kan berokkenen.
Van het Marshall-plan gesproken, Hoffman
de leider van het uitvoerende bureau van dit
plan, heeft laten weten, dat hij voor het derde
jaar een bedrag van 2.95 milliard dollar nodig
heeft.
Zeer belangrijk is de mededeling, dat van dit
bedrag reeds aanstonds 600 millioen dollar zal
worden gereserveerd als speciale hulp aan lan
den, die het risico van een vrijer handels- en
betalingsverkeer op zich gaan nemen. Daarvan
kunnen tijdelijke ontwrichtingen het gevolg
zijn. De vrees daarvoor, die 1111 meestal de be
lemmering voor de liberalisatie is, kan worden
getemperd door de wetenschap, dat er een
zalfje voor de schrammen en builen gereed staat.
an de „gewone" Marshall-hulp is voor 1950/
195 1 een som van rond 200 millioen dollar voor
.Nederland gereserveerd, een bedrag, dat ten
naaste bij overeenkomt met het tekort op de
lopende betalingsbalans, zoals deze er momen
teel uitziet. We zijn dan weer voor een jaar
onderdak en gaan ondertussen voort met te
proberen de toestand de baas te worden.
Onze minister van Economische Zaken is daar
over in zijn jongste rapport aan de Marshall
administratie optimistisch. De Nederlandse
productie is in 1949 tot omstreeks 25 boven
het vooroorlogse niveau gestegen. Dit herstel,
tezamen met het vertrouwen in de toekomst van
Europa, vormt een garantie, dat de Europese
economische samenwerking zich in 1950 zal
blijven ontwikkelen. Dank zij de Amerikaanse
edelmoedigheid, zo zegt onze minister, is
Nederland in 1949 een grote stap voorwaarts
gekomen. Als gevolg daarvan was er een terug
keer naar meer normale economische betrek
kingen, gezonde concurrentie was meer en meer
merkbaar. De regeringscontróle op de econo
mische bedrijvigheid werd verzacht, de export
nam in omvang toe. I11 de afgelopen maanden
werd gemiddeld 75 van de invoer door uit
voer gedekt, een even groot percentage als voor
de oorlog. Iedere Nederlander raakt meer en
meer overtuigd, dat liet tot dusverre bereikte
resultaat slechts geconsolideerd kan worden,
wanneer de Westeuropese landen, hetzij in
kleine of in grote groepen, de grootst mogelijke
mate van economische samenwerking tot stand
brengen. Daarom steunt de Nederlandse rege
ring energiek iedere poging, welke bijdraagt
tot grotere economische eenheid in West-
Europa.
Dan is verder nog de volgende uitspraak van
Paul Hoffman van belang. Europa, zegt hij,
moet een economische unificatie tot stand
brengen, waardoor een enkele markt van 275
millioen verbruikers zal ontstaan, voor welke
de Europese landbouw en de industrie op eco
nomische wijze kunnen produceren en aan wie
de Europese fabrikanten en boeren vrijelijk
kunnen verkopen. Alleen binnen een dergelijk
kader kan Europa beginnen werkelijk „selfsup
porting" te worden en een hogere levensstan
daard bereiken. In Europa zal geen politieke
stabiliteit komen alvorens de levensstandaard
verhoogd wordt. Deze laatste is te laag voor het
comfort der Europeanen en voor de vrede in
de wereld.
Dit zijn belangrijke uitspraken. De toepassing-
wan deze beginselen, waarmede men het van
harte eens kan zijn, zal ons overigens zorg ge-
noeg geven. Men behoeft alleen maar te denken
Marshall-hulp 1950 1951
o 00
u 00
6