FINANCIEEL OVERZICHT zeker, dat niet goede wil en volharding een be langwekkend resultaat kan worden verkregen. Het spijt mij zo lang te hebben uitgewijd over het vraagstuk van het sparen, maar ik geloof werkelijk, dat het onze plicht is om daarover na te denken en ernaar te streven de spaarzin te steunen en te ontwikkelen, daar deze in de toekomst, evenals voorheen, een van de steun punten van ons sociaal en economisch leven zal zijn." Er behoeft aan het bovenstaande weinig te worden toegevoegd. Sommige uitspraken zullen wij niet meer onderschrijven, doch in grote lijnen is het frappant te zien hoeveel overeen komst er is in de heersende mentaliteit hij de Europese en de Canadese jeugd. De belangrijkste gebeurtenis van de afgelopen niaanü is ongetwijteld geweest ue unscnrijving up ue nieuwe staatslening, liet bedrag daarvan was, zoais men weet, op 200 mulioen gesteld, ue rentevoet op 3)4 yo en de looptijd op ten hoogste 40 jaar. ivien was het er in financiële kringen ten tijde van üe aankondiging van deze uitgifte juist met het oog op het betrekkelijk kleine bedrag, dal werd gevraagd, algemeen over eens, dat deze lening als een proefballon kon worden be schouwd, waarvan het resultaat voor de mi nister van b inanciën als richtsnoer voor vol gende leningen zou kunnen dienen. Van meet af aan werden er verschillende be denkingen tegen de leningsvoorwaarden te berde gebracht. Zo achtte men het bepaald een fout, het leeuwendeel van de aflossingen in de latere jaren van de looptijd te doen plaats hebben. Immers wordt van 1951 f°f en met 19^>5 slechts 1 °/o van het leningsbedrag gedelgd, vervolgens van 1966 tot en met 1975 1J4 °/o, van 1976 tot en met 1980 3 °/o en van 1981 tot en met 1990 5y2 per jaar. Het gevolg van een en ander is, dat de gemiddelde looptijd van de lening op 28 jaar moet worden gesteld tegen b.v. slechts iy/2 jaar gemiddeld voor de 3 %-investerings- certificaten. Vooral voor particuliere beleggers is het be zwaarlijk, dat de aflossingen tot 1976 zo gering zijn, aangezien het gevaar voor koersverlies bij een eventuele stijging van de rentevoet daar door des te groter wordt. Bij particulieren doet zich immers vaak in onvoorziene omstandig heden de noodzakelijkheid voor, op een ogen blik van plotselinge geldbehoefte, tot verkoop van stukken uit de portefeuille over te moeten gaan. Men kan dientengevolge dan niet blijven wachten tot het tijdstip van aflossing daar is, hetgeen in geval van koersdaling door rente stijging noodzakelijk zou zijn om koersverlies risico uit te sluiten. Daarentegen kunnen de grote beleggende instel lingen zoals verzekeringsmaatschappijen, pen sioenfondsen en spaarbanken rustig hun tij cl afwachten, te meer, daar hierop ook hun rente tarieven zijn gebaseerd. Ten slotte heeft de jaarcoupon, die aan de nieuwe lening werd verbonden, aan de populari teit evenzeer afbreuk gedaan. Deze schoonheidsgebreken" kwamen dus nog bij de oude klacht van de te lage rentevoet en de daaraan gekoppelde lange looptijd (deze laatste derhalve geheel los beschouwd van de merkwaardige oplopende aflossingsschaal). In financiële kringen konden de verwachtingen ten aanzien van het emissieresultaat dan ook bezwaarlijk hoog gespannen zijn. Hoewel de nauwkeurige inschrijvingscijfers op het ogen blik van schrijven nog niet gepubliceerd zijn, was de voorlopige indruk aan het einde van de inschrijvingsdag (21 Februari), dat de belang stelling eigenlijk nog is tegengevallen. Ware het niet, dat men wist, dat de minister de middelen der z.g. rijksfondsen (de rijkspensioenfondsen, rijksverzekeringsbank, rijkspostspaarbank) in reserve achter de hand had, dan had cle con clusie slechts kunnen zijn, dat het gevraagde bedrag niet was voltekend, waarbij de wer kelijke inschrijvingen van particulieren en in stitutionele beleggers enkele spaarbanken en daarnaast op bescheiden schaal levensverzeke ringmaatschappijen en pensioenfondsen te zamen op 130 a 150 millioen werden geraamd. In feite zou derhalve waarschijnlijk van een mislukking van deze lening moeten worden gesproken. Althans volgens de overtui ging, die in financiële kringen heeft post gevat. Van een goed zakenman kan men natuurlijk niet verwachten, dat hij al zijn kaarten op tafel legt. En zo kan het zeker in het licht van onze voorgaande opmerkingen geen verwondering wekken te vernemen, dat de lening toch nog is overtekend, zodat de inschrijvingen niet ten volle worden toegewezen. Het doet er ook eigenlijk weinig toe of de volledige opneming 17

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 17