De ioo deelnemers, die in het eerste boekjaar zijn toegetreden, krijgen hun lening uitgekeerd in de loop van de eerste 9 boekjaren, hun wacht tijden variëren van 1 tot 9 jaar, de gemiddelde wachttijd voor de in het eerste boekjaar toege treden deelnemers kan worden berekend op s.4^ jaar. Op soortgelijke wijze kunnen voor de in de vol gende boekjaren toegetredenen de gemiddelde wachttijden worden berekend. Deze verlopen dan als volgt: 5,48- 9,07—10,89112,1613,03 13.73 14. 1 3 14^3 14,93 15,1415,32 1 5,60— 1 5,74— 15,8415,9316,0016,07 en zo vervolgens tot in het 45e boekjaar een wachttijd wordt bereikt van 16,44 iaar. 1 loewel in de evenwichtstoestand beide wacht tijden aan elkaar gelijk zijn, is dit in de aanloop periode niet het geval. Door het aanvankelijk snel toenemen van de wachttijd is gedurende de aanloopperiode de wachttijd a posteriori be langrijk lager dan de wachttijd a priori. Nu is het juist de wachttijd a posteriori, waar mede in de propaganda gewerkt wordt, hetgeen oorzaak kan zijn T an een verkeerde voorstelling van zaken. Immers de propaganda richt zich tot nieuwe deelnemers en deze hebben alleen met de wachttijd a priori te maken. Het verschil in beide wachttijden kan verscheidene jaren zijn! Uit de grafiek blijkt b.v., dat in het vijfde boek jaar hypotheken worden verstrekt aan deelne mers, die slechts 4jaar hebben gespaard. De deelnemers, die in datzelfde boekjaar toetreden, moeten echter rekenen op een wachttijd van ruim 13 jaar; verschil dus 8l/2 jaar. 30 19 18 17 BOEKJAREN WACHTTIJD a PRIOBI £FF. beleninoswaarde (GEMIDDELDE WACHTTUD VOOR DE IN HET BOEKJAAR TOEGETREDEN DEELNEMERS) WACHTTIJD a POSTERIORI (OE^IDDEiLDe WACHTTIJD VAN DC IN HET boekjaar verstrekte hypotheken; PRODUCTIE CONSTANT SPARING f. 24.- PER f 1000.- PER JAAR. AFLOSSING: f. GO.- PER f 1000-PER JAAR. BOUWKAS Dit gemiddelde van 5,48 jaar wordt als volgt berekend: 2X1 5 2 X 3 10 X 4 "i13 X 5 16 X 6 19 X 7 21 X 8 7 X 9 100 °>5 5'98 0.5 5,48 10

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1950 | | pagina 10