bezwaren, die niet zonder meer genegeerd mo
gen worden. Een ver doorgevoerde concen
tratie zal op den duur tot gevolg hebben, dat de
boer de band met het coöperatieve industriële
bedrijf nauwelijks meer voelt. Dit zou op een
gegeven ogenblik voor de coöperatie wel eens
een groot bezwaar kunnen blijken te zijn. Men
doet daarom niet zonder meer afstand van de
plaatselijke zelfstandigheid en saamhorigheid,
die in het verleden zulke goede resultaten heb
ben opgeleverd.
Het is echter de vraag of men nog de keus
heeft. Het ziet er naar uit (de ervaringen van
1949 bewijzen het) dat de „coöperatie in gro
ter verband" met voortvarendheid moet wor
den ondernomen, natuurlijk met alle aandacht
voor het grote belang van plaatselijke samen
werking en verantwoordelijkheid. Met de mo
derne hulpmiddelen van schriftelijk en monde
ling contact kan er bij een juiste organisatori
sche opbouw veel gedaan worden om de band
tussen de boer en de verder van hem afstaande
coöperatieve fabriek te onderhouden. Het voor
beeld van de coöperatieve slachterijen en de
samenwerking met de veeleveringsverenigingen
is er om te bewijzen, dat de bank kan worden in
stand gehouden, wanneer de industrie gecon
centreerd is om haar de nodige slagvaardig
heid in de concurrentiestrijd te geven.
In verband met het bovenstaande is het wellicht
dienstig er hier de aandacht op te vestigen,
dat onderscheidene provinciale „zuivelbonden"
zich meer dan tot dusverre interesseren voor
de technische en de economische doelmatigheid
van de investeringsplannen der aangesloten fa
brieken. Daarmede wordt weliswaar niet direct
de samenwerking in groter verband gediend,
indirect echter wel enigermate. In ieder geval
kan er een waarschuwende stem gehoord wor
den tegen onverantwoorde verbouwingsplan
nen. De Friese Zuivelbond heeft uit haar ad
viserende bemoeiingen terzake van het verlenen
van bouwvergunningen een adviescommissie
overgehouden, die de leden op het speciale ter-
ren van de verbouwingen of de vernieuwing-
van de inventaris van advies zal gaan dienen,
liet is al jaren lang de gewoonte der leden om
hij de bond technische adviezen te vragen. Het
inwinnen echter van raad over de economische
kant van een voorgenomen verbouwing is nog
geen gebruik. Men hoopt, dat het zover zal
komen. „Bouwen is duur", zegt het bestuur van
de Friese bond in zijn toelichting voor de al
gemene vergadering, „maar wanneer afschrij
vingen van dure overbodige verbouwingen in
slechte tijden in mindering komen van het dan
te schaarse melkgeld, dan treft het dubbel
zwaar. Men dient er rekening mede te houden,
dat deze situatie kan komen. Het is daarom
niet slechts wenselijk, maar noodzakelijk, dat
geen overbodige verbouwingen tot stand ko
men, omdat daardoor niet alleen de betreffende
fabriek, doch daarnaast de gehele coöperatieve
•zuivelindustrie kan worden getroffen."
De Friese zuivelindustrie heeft in het afgelopen
jaar niet zoveel pijn gehad, doordat zij
een grote variatie in haar productie heeft.
Toch valt ook hier nog wel het een en ander
te rationaliseren. Men hoopt dit met een zacht
lijntje te bereiken. In de zandstreken liggen de
zaken hier en daar echter zodanig scheef,
dat er wel eens een flinke ruk aan het touw
zal moeten worden gegeven. Het is nog niet
geheel duidelijk welke krachten daarvoor in
het geweer zullen komen.
Ons uitgangspunt was het verheugend snelle
herstel van de melkproductie. Die van 1949
lag 20 boven 1948, beide jaren van goede
grasgroei. Zo'n sprong zullen we in 1950 niet
makenmisschien zou dat niet eens wenselijk
zijn. Maar als wij daarvoor in de plaats dan
eens een flinke stap konden doen op het pad
van de reorganisatie en de rationalisatie van
het coöperatieve verwerkingsapparaat, dan zul
len wij aan het einde van het jaar wederom
reden tot voldoening hebben.
Het zal ongetwijfeld sommige onzer lezers zijn
opgevallen, dat de directeur-generaal van de
landbouw, ir Staf, sprekende over de econo
mische vooruitzichten in de landbouw voor de
algemene vergadering van de C.B.T.B. te
Delft, ook aan de credietverlening aandacht
heeft geschonken. Zijn betoog hield in, dat de
landbouw meer afzet zal kunnen vinden als et-
groter vrijheid komt in het handelsverkeer in
Europa. Om te kunnen concurreren zullen onze
producten goedkoper moeten worden. Als mid
delen om de productiekosten te drukken
noemde de inleider de vergroting van de pro-
Goede raad
Raad of daad?
Bijzondere credieten
5